Anubis en het mysterieuze eiland
Hallo Allemaal,
Lees hier het tweede verhaal van mijn linkpartner.
http://anubisenhetmysterieuzeeiland.webs.com/
Hoofdstuk 1: Schip gemist
Sterre zat op de vensterbank op haar kamer in het Huis Anubis. Ze had Muis, haar knuffelkat, in haar handen.
“Muis, hier is de afgelopen tijd zo veel gebeurd en veranderd. De druïden zijn weg en Leopold is nu de eigenaar van het Huis Anubis en van de school! En het allermooiste is dat ik en Raphael…” Sterre giechelde. “Wij zijn verliefd!” Ze ging van de vensterbank en danste met Muis, alsof hij Raphael was, door de kamer. “Wij werden koningin en koning van het valentijnsbal dat op school plaatsvond, omdat wij het mooiste hadden gezongen!” Sterre draaide met Muis rondjes door de kamer. “We dansten en dansten. Op een gegeven moment keek Raphael mij heel lief aan en… Ik wordt zo vrolijk als ik eraan terugdenk. Hij kuste me!” Sterre danste weer met Muis door de kamer.
Opeens ging de deur open. “Jij bent vrolijk vandaag,” zei Anastacia die de kamer binnenkwam. “Dan vind je dit vast ook heel erg leuk.”
“Oké, vertel. Zolang het mijn goede humeur niet verpest mag je alles zeggen.”
“Er was toch zo veel gebeurd? Daarom vind Leopold dat wij aan vakantie toe zijn. En ik mag alles regelen. Leuk hè?”
“En wat heb je dan geregeld? Een reisje naar Italië, een reisje rond de wereld of misschien zelfs een reisje naar de maan?” Sterre wist dat haar vriendin heel erg rijk was en dat ze daardoor veel dingen, van een dagje naar een andere stad tot een reisje naar de maan, kon regelen.
“Nee, natuurlijk niet! Alsof mijn vader een reisje naar de maan kan betalen.” Anastacia lachte. “Wij gaan een weekje met een cruiseschip mee! Ik heb een privéschip gehuurd. Super toch?”
Sterre antwoordde niet. Ze zat weer met haar gedachten ergens anders. Een weekje met een cruiseschip weg, wat romantisch. Samen met Raphael hand in hand op het dek de zonsondergang bekijken. Heerlijk dineren op een restaurant op het schip. Wat ziet het leven toch mooi uit als je verliefd bent.
“Hé, Sterre, waar zit je toch met je gedachten? Ik vroeg je iets. Welke jurk zal ik eigenlijk meenemen? Die witte, of die gele?”
“De witte!” antwoordde Sterre met een blij gezicht.
Twee dagen later was het zover. De vijf jongeren vertrokken uit het Huis Anubis met een door Anastacia gehuurde bus naar een haven waar het cruiseschip lag aangemeerd.
“Wauw, wat is hij groot!”riep Sterre toen ze het schip zag. “Dit kostte zeker heel veel geld.”
“Nee hoor, hij kostte maar een half miljoen. Een vader moet wat overhebben voor een mooie dochter als ik,” antwoordde Anastacia.
“Een half miljoen! Hoeveel actionman poppen kan ik met een half miljoen kopen?”vroeg Marcel dromerig. Hij was zo erg bezig met het dromen over zijn poppen dat hij niet eens merkte dat de anderen al zonder hem aan boord gingen. “Misschien kan ik met een miljoen wel zo veel poppen kopen dat als ik al mijn actionman poppen in dat schip stop, het helemaal vol zal zitten.” Marcel wees naar het cruiseschip. Opeens kreeg hij in de gaten dat het schip begon te varen. “He, is dat het schip dat Anastacia gehuurd heeft? Waarom vaart hij nu weg zonder dat wij aan boord zijn?”Hij draaide zich om om te vragen waarom het schip begon te varen, maar tot zijn verbazing waren Pim, Sterre, Raphael en Anastacia weg! Hij keek naar het cruiseschip en zag dat zijn vrienden op het dek stonden. “Jongens, vertrek toch niet zonder mij!”riep Marcel terwijl hij wild met zijn armen begon te zwaaien. “Laat mij hier toch niet alleen achter op de… op de… Hoe heette zo’n plek ook al weer?”Marcel dacht na, maar wist nog steeds niet hoe zo’n plek heette. “Maak niet uit. Laat me hier niet achter, jongens!”riep Marcel weer.
Raphael en Sterre stonden op het dek van het cruiseschip. Raphael had een verrekijker bij zich en ze keken om de beurt door de verrekijker naar het prachtige uitzicht.
“Jammer dat Lexie niet mee kon gaan. Ze zei tegen mij dat ze last had van zeeziekte,”zei Sterre. “Anders zou ze het uitzicht vast ook heel erg mooi hebben gevonden. Geef even jouw verrekijker.”
“Als Lexie er wel bij was, had ik mijn verrekijker met nog iemand moeten delen,”zei Raphael terwijl hij zijn verrekijker aan Sterre gaf.
“Ja, ja, heel grappig,”zei Sterre. “Sommige mensen zijn soms ook zo aardig. Een onbekende persoon komt ons uitzwaaien. Is dar niet lief? Wel raar dat hij als een gek de hele tijd staat te springen terwijl hij naar ons zwaait.”
“Laat me eens kijken.”Raphael wilde de verrekijker uit Sterre’s handen pakken, maar Sterre liet haar verrekijker niet zomaar afpakken. Ze rende over het dek, maar Raphael was sneller. Hij had haar gauw te pakken. “Geef die verrekijker, of je verdient de kieteldood.” Raphael begon Sterre te kietelen.
“Hou op. Ik kan daar niet tegen. Ik geef je het al,” zei Sterre lachend.
Raphael stopte met kietelen en kreeg de verrekijker, waarmee hij naar de springende persoon keek die naar hen zwaaide. “Maar… dat is Marcel! Hij is niet aan boord gegaan!”
Hoofdstuk 2: Een slecht begin
“Dit wordt vast een geweldige vakantie,”zei Anastacia tegen zichzelf. “De hele tijd zonnen, voor de ontspanning even zwemmen in het zwembad op het schip, lekker dineren in het restaurant, geen school, dus ook geen gezeur van leraren. Gewoon even rusten.” Anastacia deed haar ogen dicht en genoot van de zon.
“Anastacia!” Sterre rende samen met Raphael naar Anastacia.
“Is het zo snel weer gedaan met de rust?” vroeg Anastacia zuchtend. “Wat is er? Is er iemand overboord gesprongen?”
“Nee,”begon Sterre, “Je moet…”
“Ik moet helemaal niks. Als er niemand overboord gesprongen is, gaan jullie dan weg en laat mij verder zonnen. Jullie staan in mijn zon.”
Sterre wist even niet wat ze moest zeggen. Ze wist niet wat ze met haar vriendin moest en keek hulpeloos naar Raphael. Hij keek met een blik terug alsof hij ook niet wist wat hij moest doen. Sterre zuchtte en ging een stap opzij zodat Anastacia weer in de zon zat. “Zo beter?”
“Ja, veel beter. Als jullie ook even weggaan is het helemaal perfect.”
“Nee, wij gaan niet weg. Jij laat de kapitein van dit schip nu meteen terug naar de haven varen. Marcel is niet op dit schip,” commandeerde Sterre Anastacia.
“Daarom was het dus zo rustig hier. Weten jullie wat? We laten Marcel gewoon blijven waar hij is en we varen gewoon door.”
Sterre begon haar geduld te verliezen. “Dit reisje draait niet alleen om jou of mij of Raphael en Pim. Marcel hoort ook nog bij de Vijf, weet je nog?”
“Hij moest ervoor zorgen dat hij op het schip was. Hij moest gewoon niet zo dom zijn om in de haven te blijven!” snauwde Anastacia.
“Jij bent zeker te lui om tegen de kapitein te zeggen dat hij terug naar de haven moet varen!”riep Sterre even hard als Anastacia.
“Stop! Allebei!” riep Raphael die de hele tijd naar de twee ruziënde meiden had staan kijken. “Anastacia, als jij nou even naar de kapitein gaat, is deze ruzie zo opgelost.
“Ja, kies maar de kant van Sterre, omdat ze jouw vriendinnetje is!”riep Anastacia boos.
“Wat heeft dat nu weer met dit te maken!”riep Raphael.
Ondertussen was Pim op het dek gekomen en ging naar het drietal. “Ik weet niet of jullie gemerkt hebben, maar Marcel is niet op het schip,”zei Pim. Hij kreeg meteen twee boze blikken van de meiden toegeworpen. “Heb ik iets verkeerd gezegd?”vroeg Pim aan Raphael.
“Let maar niet op hen. Marcel is nog in de haven,”legde Raphael uit. “Zoek jij de kapitein even op om te zeggen dat hij Marcel moet ophalen? Dan zorg ik ervoor dat deze twee hier elkaar niet in de haren vliegen.”
“Ja, dat lijkt me een goed idee,”antwoordde Pim en ging de kapitein zoeken.
’s Avonds aten Sterre en Raphael in het restaurant op het schip, Anastacia in haar grote slaapkamer en Marcel, die opgehaald was door de kapitein, met Pim op zijn kamer.
“Waarom was je vanmiddag niet aan boord van het schip gegaan?” vroeg Pim.
“Kun je een geheimpje bewaren? Ik doe stiekem mee aan een zwemwedstrijd waarbij je zo ver mogelijk moet zwemmen. Ik wilde dus oefenen en wilde dus met het cruiseschip mee zwemmen, maar voordat ik in het water kon springen, kwamen jullie mij al ophalen.”
Pim keek hem aan alsof hij het niet geloofde.
“Grapje! Je trapte erin hè? Je trapte erin!” Marcel kon niet stoppen met lachen. “Ik ben geniaal! Ik probeerde vanmiddag me voor te stellen hoeveel actionman poppen ik met een half miljoen kon kopen. Niet doorvertellen hè?”
Pim keek hem boos aan. “Door jouw domme actie maakten Sterre en Anastacia ruzie over jou!”
“Als Anastacia ruzie over mij maakt, moet ze wel heel verliefde op mij zijn. Ze kan gewoon niet zonder mij,”zei Marcel dromerig.
“Ja, ze is heel erg verliefd op je,”zei Pim sarcastisch. “Ze zei zelfs dat ze je dom vond dat je in de haven bleef.”
“Natuurlijk vindt ze mij zeer intelligent. Ze is smoorver…. Wat zei je net?” vroeg Marcel ongelovig.
“Dat Anastacia jou dom vond,”antwoordde Pim.
“Dat kan niet. Ze maakte zeker een grapje.” Opeens viel Marcel op de grond, omdat het schip heen en weer bewoog. Ook Pim viel bijna van zijn stoel. “Wat is er mis met dit schip?”
Het bestek van Sterre viel op de grond. Ook de stoelen in het restaurant vielen om.
“Wat is er met dit schip? Waarom beweegt dit schip steeds heen en weer?”vroeg Sterre verbaasd.
“Ik ga op het dek kijken. Blijf jij rustig hier?”Raphael stond op en hield zich overal vast zodat hij niet viel.
Op het dek regende het pijpenstelen. “Het stormt een beetje. Dat is niet zo erg,”mompelde Raphael. Plotseling raakte een bliksemschicht de achterkant van het schip, waardoor het meteen in brand stond. Raphael stond versteld van wat hij zag. “Maar dat… dat is wel erg.”
Hoofdstuk 3: Brand
“Het schip staat in brand!” is het enige wat Raphael zei toen hij weer bij Sterre was. “Iedereen moet van het schip!” Hij trok Sterre mee en struikelend kwam hij bij Pim en Marcel aan. “We moeten hier weg! Het schip staat in brand!”
Pim reageerde meteen en wilde zo snel mogelijk naar een reddingsbootje gaan. Marcel daarentegen begon heel hard te lachen. “Jullie denken dat ik erin trap? Goeie grap jongens.”
“Dit is geen grap, Marcel. Ga maar naar het dek en je zult zien dat er brand is. We moeten nu Anastacia waarschuwen!”riep Raphael boos.
Sterre schrok bij het horen van Anastacia’s naam, waardoor ze haar ruzie met Anastacia direct was vergeten. “Anastacia’s kamer bevindt zich bij de achterkant van het schip!”
“Dat Sterre denkt dat ze mij, Anastacia van Emeryck-Reehorst, kan commanderen. Ze weet niet met wie ze te maken heeft!” Anastacia nam een hap van haar caesarsalade. “Ik heb dit reisje geregeld en dan gaat zij zeggen wat ik moet doen? Dacht het niet!”Anastacia at weer verder. “Wat is het hier trouwens warm. Iemand heeft vast de verwarming aan laten staan.”
Opeens hoorde Anastacia dat er buiten haar kamer iemand riep. Het was Sterre. “Anastacia is daar nog binnen en we kunnen niet naar binnen!”
“Ze kunnen niet naar binnen?”vroeg Anastacia verbaasd. Ze legde haar vork neer en liep naar de deur om hem open te doen. “Ze kunnen hier gewoon naar binnen. De deur is niet…” Anastacia keek angstig naar wat er voor haar afspeelde. “… op slot.” Een paar meter voor Anastacia’s voeten stond een deel van de gang in brand. Achter het vuur stonden Pim, Marcel Raphael en Sterre.
“Help me!”is het enige wat Anastacia uit kon brengen. Ze staarde doodsbang naar het vuur.
“Pim, zoek een brandblusser!” riep Sterre. “Raphael, jij ook!”
Anastacia zag dat de twee jongens wegrenden en terugkwamen met twee brandblussers. “Schiet op jongens!”riep Anastacia in paniek.
“Pim, geef het maar aan mij. Ik ga mijn liefste Anastacia redden.” Marcel pakte de brandblusser van Pim af. “Anastacia, liefje, ik kom je redden!” Samen met Raphael bluste hij de brand. Daarna gooide Marcel de brandblusser op de grond en rende naar Anastacia toe.
“Marcel, blijf uit mijn buurt!”riep Anastacia nog, maar ze werd al opgetild door Marcel. “Zet me neer!”
“Anastacia, ooit zul je me heel dankbaar zijn. Maar nu moeten we van het schip. Jij mag niets overkomen!”zei Marcel plechtig. Met Anastacia in zijn armen en de andere drie achter zich aan rende hij naar het dek.
“Waar zijn de reddingsboten?” vroeg Sterre in paniek. Ze stond met de anderen op het dek. Plotseling hoorde ze mensen op het water roepen. Sterre keek naar beneden en zag dat het de kapitein en de bemanningsleden waren. Ze zaten op een klein reddingsbootje. Daarnaast was nog een ander reddingsboot.
“Jullie moeten snel van het schip!”riep de kapitein. “Kom via het laddertje aan de zijkant van dit schip naar beneden.”
“Jongens, op het water ligt een reddingsboot!”riep Sterre. “Daal via het laddertje af naar beneden.”
Zo gezegd, zo gedaan. Sterre ging als eerste via het laddertje naar beneden. Daarna volgden Raphael en Pim.
“Is er niet nog een ander bootje?” vroeg Anastacia. “Ik heb geen zin om met die baasspeelster in één boot te gaan zitten!”
“Ja, is er nog een bootje? Dan kan ik samen met Anastacia in dat bootje met z’n tweeën zitten,” zei Marcel. Hij wilde een arm om Anastacia heen slaan. In plaats van dat Anastacia dat toelaat, sloeg ze Marcel’s hand hard weg. “Jij blijft met je handen van mij af!”
“Anastacia, jij moet nu je ruzie met Sterre even vergeten,”zei Pim. “Je kunt niet nog langer op dat schip blijven.”
Even leek het alsof Anastacia nog steeds weigerde, maar daarna ging ze toch via het laddertje naar beneden.
“Wat is ze toch dapper. Ze durft zonder mijn hulp naar beneden te gaan,”zei Marcel dromerig.
“Marcel, stop met dromen! Je komt nu naar beneden of je blijft daar en wacht tot je door het vuur verbrand bent!”riep Pim boos. Hij deed alsof hij de roeispanen pakte en weg wilde roeien.
“Nee, Pim, wacht! Laat me hier niet achter! Ik kom al naar beneden!”
Als Marcel in het bootje was, gingen de Vijf er snel vandoor. Ze gingen een andere kant op dan de kapitein met zijn bemanningsleden, omdat Anastacia niet met de kapitein mee wilde. Toen ze op honderden meters afstand van het schip waren, zagen ze dat het hele schip in brand stond. Ook het dek, waar de Vijf net nog op stonden.
“Ik wil er niet aan denken wat er was gebeurd als we daar nog waren,”zei Sterre angstig. Ze hield de hand van Raphael stevig vast.
“Ik ben bij je. Je hoeft dus niet bang te zijn,” zei Raphael.
“Maar wat gaat er verder met ons gebeuren?”
Hoofdstuk 4: Eiland vol gevaren
“Ik zie land!” riep Raphael die door zijn verrekijker keek. “We moeten die kant op.” Raphael wees een richting aan.
“Raphael, wil jij even voor mij roeien?” vroeg Marcel. “Ik heb niet zo veel gegeten en heb dus niet zo veel energie meer om te roeien.”
“Het is goed,” antwoordde Raphael en hij legde zijn verrekijker in het bootje. Daarna pakte hij de roeispaan van Marcel over.
“Pim, ik los jou wel af. Je ziet er moe uit,” zei Sterre. Ze stak haar hand uit om de roeispaan te pakken.
“Nee, Sterre het hoeft niet. Het gaat wel. Blijf jij daar maar rustig zitten,” antwoordde Pim.
“Sterre?” Anastacia keek Sterre aan. “Ik heb eens nagedacht over onze ruzie en ik vind dat het mijn fout is Ik moest gelijk de kapitein halen. Daarna kon ik ook nog zonnen.”
“Het is al goed, hoor,” zei Sterre.
“Het is niet goed! Door mij was het in die paar uurtjes niet gezellig geweest. En als ik eerder de kapitein haalde, was het schip net een heel stuk verder geweest en waren we toen niet op het plek waar een bliksemschicht in het schip sloeg. Dit alles is mijn schuld!!” Anastacia barstte in huilen uit. “En straks komen we nooit meer thuis,” zei ze huilend.
Sterre keek verbaasd naar haar huilende vriendin. Anastacia huilde niet vaak. Eigenlijk had Sterre haar nog nooit zien huilen. “Kom op, Ana, niet zo negatief denken. Raphael zag land en we zijn er op weg naartoe. Je zult zien dat we binnen een dag weer in het Huis Anubis zijn. Dus alles komt goed, hoop ik,’ Dat laatste zei Sterre zo zachtjes dat Anastacia het niet kon horen. Ze wist zelf ook niet of het ooit nog goed kon komen. Die gedachte maakte een verdrietig gevoel bij Sterre los. Ze wilde nu heel graag weer terug bij haar ouders zijn. Daar was tenminste geen gevaar.
Pim sleepte het bootje op het strand terwijl de rest rondkeek. “Zijn hier eigenlijk wel mensen?” vroeg Sterre. “Het is hier zo akelig stil.”
“Hier zijn wel boomgeesten,” zei Marcel. “Hier zie je behalve bomen en een strand helemaal niets anders. Daarom moeten er wel boomgeesten zijn.”
“Hou op met jouw enge praatjes!” riep Anastacia.
“Je hoeft niet bang te zijn hoor, Anastacia. Ik bescherm je wel. Een als je toch bang bent, is het gewoon een kwestie van minuten tot je niet meer bang bent,” zei Marcel.
“We moeten te weten komen of er op dit eiland behalve wij nog mensen zijn. We hebben een slaapplek en eten nodig,” zei Pim. “Straks komen we om van de honger. En daarna moeten we een manier vinden om weer thuis te komen.”
Met z’n vijven liepen ze het bos in, hopend op een wonder en dat ze mensen konden vinden. Tijdens de hele toch zeiden ze niets tegen elkaar. Soms hoorden ze uilen en het geluid van wind tussen de bomen door.
Na een paar uur lopen konden ze nog steeds niemand vinden.
“Pim, kunnen we niet beter terug naar het strand gaan? We schieten zo niet veel op,” zei Sterre. Ze wachtte op het antwoord van Pim, maar die gaf geen antwoord terug. Sterre bleef stilstaan en draaide zich naar Pim om. Ze wilde vragen waarom hij geen antwoord gaf, maar tot haar verbazing was hij er niet. Net als Anastacia en Marcel. Alleen Raphael stond naast haar. “Raphael, waar zijn de rest?” vroeg Sterre angstig.
“Ik weet het niet, net waren ze er nog. Het is hier ook te donker. We konden elkaar ook niet zo goed zien,” antwoordde Raphael.
Opeens zagen ze drie gestaltes die naar hen toekwamen.
“Anastacia, Pim, Marcel, daar zijn jullie!” riep Sterre en ze rende naar hen toe. Plotseling stond ze stil en keek angstig naar wat ze voor haar zag.
“Waar zijn Sterre en Raphael eigenlijk?” vroeg Pim. “Ze liepen net toch nog bij ons? Hoe kunnen ze zomaar verdwenen zijn?”
“Ze zijn toch niet verdwaald hé?” vroeg Anastacia. “En zijn wij eigenlijk verdwaald?”
“Ik ben bang van wel, Anastacia,” antwoordde Marcel. “Maar je hoeft niet bang te zijn. Ik ben altijd bij je. Trouwens, ik heb honger. Gelukkig dat ik nog een paar potjes sambal hen kunnen redden uit het schip.” Hij pakte een potje sambal uit zijn jaszak en draaide de deksel open, stopte een vinger in het potje en daarna in zijn mond. “Heerlijk. Anastacia, wil je ook wat sambal?” Hij hield het potje voor de neus van Anastacia.
“Nee, dank je. Ik wordt al misselijk genoeg als ik het zie.”
“We moeten terug naar het strand,” zei Pim. “Misschien dat Raphael en Sterre daar zijn. De vraag is alleen: Hoe komen we daar?”
“Je haalt de woorden uit mijn mond,” zei Anastacia.
Opeens hoorden de drie jongeren geritsel tussen de bomen.
“Wie is daar?” vroeg Anastacia met een bevende stem. “Hallo?”
“Stil, Anastacia. We weten niet of diegene slechte bedoelingen heft. Blijf stil en beweeg niet,” fluisterde Pim.
Twee donkere gestaltes kwamen vanuit de bomen tevoorschijn.
“Die twee dragen een...” Pim hield zijn hand voor de mond van Marcel.
“Stil!” siste Pim. Hij liet zijn hand weer zakken.
“Maar ze dragen een...” Weer hield Pim zijn hand voor Marcel’s mond.
“Ze dragen een geweer!” riep Anastacia uit.
Meteen keken de twee gestaltes naar het drietal en kwamen langzaam dichtbij.
Hoofdstuk 5: Een akelig boodschap
Sterre liep achteruit en botste tegen Raphael aan. Voor haar kwamen twee mannen van een jaar of vijfendertig en een man van ongeveer vijftig jaar met geweren dichterbij. Sterre hield Muis die ze steeds in haar handen had gehad stevig vast alsof Muis haar angst voor de drie mannen kon verminderen.
“Wie zijn jullie en wat doen jullie hier midden in de nacht?” vroeg een van de mannen.
“Wij...” Sterre keek hulpeloos naar Raphael. Van de schrik wist ze niet meer wat ze moest zeggen.
“Wij zijn Sterre en Raphael. Onze schip werd een paar uur geleden door een bliksemschicht geraakt. We zijn op een reddingsboot met drie vrienden hier naartoe gekomen,” zei Raphael dapper.
Sterre merkte dat Raphael haar hand vastpakte. Ze wist dat Raphael ook een beetje bang was, maar het niet liet merken. Ze liepen samen achteruit. Klaar om weg te rennen.
“Wees niet bang, we doen jullie niets,” zei de man die ongeveer vijfenvijftig leek.. Hij liet zijn geweerd zakken en gebaarde dat de andere twee het ook moesten doen. “We krijgen hier niet vaak bezoek. En als we bezoek krijgen, zijn het vaak mensen die ons eiland eiland wil verkennen en dingen willen meenemen. Het spijt me als ik jullie aan het schrikken heb gemaakt.”
“Het gaat wel weer,” antwoordde Raphael. “Mag ik vragen hoe u heet?”
“Wat dom van me, ik ben helemaal vergeten om mezelf aan jullie voor te stellen. Ik ben Jean en dit zijn Mathijs en Eduard. Jullie mogen met ons mee als jullie dat willen. Dan kunnen jullie uitrusten,” zei Jean.
Eindelijk durfde Sterre iets te zeggen. “Hebben jullie onze vrienden gezien? Twee jongens en een meisje met blond haar.”
“Het kan zijn dat ze ons dorp hebben gevonden en daar zijn,” zei Eduard. “Komen jullie met ons mee?”
“Zullen we eigenlijk wel gaan?” vroeg Sterre. “Stel je voor dat het een val is.”
“Laten we maar meegaan. Ik ben bij je, dan kan er jou niets gebeuren,’ zei Raphael.
In het dorp kregen ze eten en drinken. Kleine kinderen keken nieuwsgierig naar Raphael en Sterre. Raphael en Sterre praatten met de dorpelingen en lachten met de kinderen.
“Eigenlijk is het hier best gezellig,” zei Sterre vrolijk. Ze zat op een stoeltje en was haar angst opslag vergeten toen ze het vrolijke dorpje zag.
‘Maar Pim, Anastacia en Marcel zijn hier niet,” zei Raphael.
Sterre’s gezicht betrok. “We moeten hier weg en ze gaan zoeken!” Ze stond op om weer terug naar het bos te lopen, maar Raphael hield haar tegen.
“Hoe wil je ze midden in de nacht in een donkere bos vinden? Het kan gevaarlijk zijn en ik wil je niet kwijtraken,” zei Raphael. “Laten we wachten tot het licht is. Dan is het makkelijker om ze te vinden.”
Sterre ging weer met tegenzin zitten. Ze wist dat Raphael gelijk had, maar ze maakte zich toch zorgen om het drietal dat ergens in het bos rondliep. Stel je voor dat ze een gevaarlijk beest tegenkwamen. Of nog erger: een gevaarlijk iemand. Straks zag ze haar goeie vriend Pim en haar beste vriendin Anastacia nooit meer terug.
Opeens hoorde Sterre stemmen achter zich dat haar bekend voorkwamen. Ze draaide zich met een ruk om en zag dat het Pim, Marcel en Anastacia waren. Er verscheen een lach op haar gezicht en ze stond op. Sterre liep snel naar hen toe. “Ik was zo ongerust.” Plotseling viel haar oog op twee mannen met geweren die achter het drietal stonden. “Hebben zij jullie hierheen gebracht?” vroeg Sterre.
“Ja en ik heb echt zo veel om hun woorden gelachen,” antwoordde Marcel. “En Pim geloofde hun woorden nog ook!”
“Wat zeiden ze dan?” vroeg Raphael die zich ook bij hen voegde.
“Ze zeiden dat wij in gevaar zijn. Stel je voor: ik, Marcel Keizer, in gevaar ben. Dat kan toch helemaal niet,” zei Marcel lachend. “Hij zei ook dat er een prins op dit eiland is die Antonio heet.”
“Antonio en Anastacia. Dat klinkt als de namen van een droomkoppel,” zei Anastacia dromerig.
Opeens kwam Jean aangelopen. “Ik hen jullie bedden laten klaarmaken. De twee meiden mogen in het linkerhuisje slapen en de drie jongens in het rechterhuisje. Jullie moten hoed uitrusten, want ik moet jullie morgen iets belangrijkst vertellen.”
De Vijf bedankten hem en gingen naar de door Jean aangewezen huisjes.
De volgende ochtend, toen de Vijf uit de huisjes kwamen, wachtten Jean en andere dorpelingen al op hen.
“Goed geslapen?” vroeg hij.
“Reken maar op yes,” antwoordde Marcel. “Ik heb gedroomd over een heerlijk ontbijt. Ik neem aan dat we dat ook krijgen?”
“Jazeker, maar daarna moeten jullie hier snel weg.”
“Waarom?” vroeg Sterre. “Zijn we dan echt in gevaar?”
“Jullie zijn niet alle vijf in gevaar. Alleen jij, Sterre, moet hier oppassen. Je zet je leven op het spel als je hier nog langer blijft.” Jean keek heel ernstig naar Sterre. Zij keek op haar beurt verschrikt naar haar vrienden om haar heen.
Hoofdstuk 6: Het evenbeeld
“Maar waarom dan? Waarom alleen Sterre?” Raphael ging voor Sterre staan alsof hij haar zo wil beschermen.
“Er is geen tijd voor uitleg. Jullie moeten hier weg. Ik laat een boot maken, omdat we hier geen boten hebben. We zijn nog nooit weg van dit eiland geweest. Als de boot klaar is, kunnen jullie weg,” zei Jean. “Hij mag niet weten dat jij op dit eiland bent, Sterre.”
“Wie is hij?” vroeg Pim, maar hij kreeg geen antwoord.
Sterre leek eindelijk van de schrik bekomen te zijn, want ze zei: “Ik ga hier niet weg voordat ik weet wat er hier aan de hand is.” Ze liep achter Raphael vandaan. “En ik wil het graag nu meteen weten.” Sterre zag dat Jean zuchtte en wist dat Jean het haar eindelijk ging vertellen.
“Goed, kom dan maar mee naar mijn huisje.”
In het huisje van Jean was het gezellig. Er hingen schilderijen aan de muur, er stonden veel beeldjes in de kasten en overal stonden vele soorten planten.
De Vijf mochten overal door het huis lopen en alles bekijken. Dat deden ze dus ook.
Sterre zag dat er behalve schilderijen ook nog foto’s aan de muren hangen. Het waren foto’s van Jean en een klein meisje. Waarschijnlijk was dat zijn dochter. Op een paar andere foto’s stond het meisje alleen afgebeeld. Ze was op die foto’s al een paar jaar ouder. Plotseling viel Sterre’s oog op een meisje op een foto dat Sterre het gevoel gaf dat ze haar kenden. Voor Sterre die foto goed kon bekijken, haalde Jean die foto al van de muur. Sterre keek hem vragend aan.
“Eh... zal ik jullie dan maar vertellen wat er op dit eiland aan de hand is?” vroeg Jean zenuwachtig.
“Marcel, die hoorde wat Jean zei, kwam er al meteen aangerend. “Ja, vertel! Is het een verhaal vol achtervolgingen en gevechten?” vroeg hij enthousiast. “Komt er ook veel bloed in voor?” Marcel lachte een kwaadaardig lachje.
“Ik moet je helaas teleurstellen, Marcel. Het is een treurig liefdesverhaal,” antwoordde Jean.
“Een liefdesverhaal?” vroeg Marcel. Teleurstellend. “Wat heeft dat nu weer met Sterre die in gevaar is te maken.”
“Laat hem nou maar gewoon vertellen, Marcel,” zei Raphael. “Dan weten we ook of Sterre echt in gevaar is.”
Jean vertelde het verhaal en de Vijf luisterden. Het ging over een meisje genaamd Lydia en de prins van dit eiland Antonio. De prins ging op een dag naar het dorpje op het eiland. Daar ontmoette hij Lydia. Het was liefde op het eerste gezicht. De prins was toen hij Lydia ontmoette twintig jaar. Ze waren vaak bij elkaar en gingen vaak de zonsondergang op het strand bekijken. Hoe gelukkig Lydia ook was als ze bij de prins was, ze was nooit erg vrolijk. Dat kwam omdat ze een ongeneesbaar ziekte had. De prins had alle dokters op het eiland bij elkaar geroepen in de hoop dat een dokter zijn geliefde beter kon maken, maar niemand kon dat. Anderhalf jaar later stierf Lydia op negentienjarige leeftijd. De prins zwoer dat hij nooit meer op een ander verliefd zou worden. Hij bracht het lichaam van Lydia naar zijn kasteel en plaatste het in een kist in de mooiste kamer van het kasteel.
Een dag later verscheen een mysterieuze man bij de deur van het kasteel. Hij zei dat er maar een iemand Lydia weer tot leven kon wekken. Diegene is het evenbeeld van Lydia. Daarna verdween de man even plotseling als hij gekomen was. Niemand had hem nog teruggezien.
Vanaf die dag doorzocht prins Antonio het hele eiland naar het evenbeeld van Lydia. Tot op de dag van vandaag heeft Antonio het evenbeeld nog steeds niet gevonden.
De Vijf luisterden met open mond naar het verhaal van Jean.
“Is er geen ander manier om Lydia weer tot leven te wekken?” vroeg Pim.
“Jawel, maar die andere manier is niet bekend,” antwoordde Jean. “Al zou het tweede manier bekend zijn, dan zou het vast iets moeilijks zijn.”
“Sorry dat ik dit vraag,” begon Marcel. “Maar wat is een evenbeeld? Jean had in dat verhaal over een evenbeeld, maar wat is dat eigenlijk?”
Pim zuchtte. “Dat je dat niet eens weet! Een evenbeeld is iemand die sprekend op iemand anders lijkt:”
“Weet u misschien hoe Lydia eruit zag? Heeft iemand een foto van haar?” vroeg Sterre.
“Ja, ik heb heel toevallig een foto van haar.” Jean ging naar een bureau en rommelde in een lade. Hij pakte een foto eruit en liep ermee terug naar de Vijf. “Sterre bereid je voor op het ergste.”
Sterre had een vermoeden van wat er misschien op die foto te zien was. Haar vermoeden werd bevestigd toen ze die foto zag. Op die foto stond een meisje dat sprekend op haar leek.
“Ik ben Lydia’s evenbeeld!” riep Sterre uit.
Hoofdstuk 7: Zoeken naar een kasteel
“Je bent Lydia’s evenbeeld, nou en. Wat heeft dat weer met dat je in gevaar bent te maken?” vroeg Marcel.
“Ja, dat is een goeie vraag,” antwoordde Sterre. Ze was zo geschrokken dat zij het evenbeeld was, dat ze vergat dat Jean nog niet had gezegd waarom ze in gevaar was.
“Lydia’s lichaam is hetzelfde gebleven sinds ze overleed tot nu. Net alsof ze niet overleden is, maar sliep. Als jij op een bepaald tijdstip haar aanraakt, geef je jouw leven aan haar. Ze komt tot leven en jij sterft,” zei Jean.
“Dus het is ook een soort ritueel,” mompelde Pim zachtjes, maar net hard genoeg voor Sterre om het te kunnen horen.
Sterre wist wat Pim bedoelde. Het ritueel met Anastacia en Raphael en de druïden vond ook plaats op een bepaalde tijdstip. Net als dat Sterre haar leven aan Lydia zou geven als ze op een bepaald moment haar aanraakte.
“U zei dat er een tweede manier was,” zei Sterre. “Wat als wij nou met z’n vijven naar die tweede manier gaan zoeken. Dan gebeurt er niets met mij en kan Lydia toch tot leven gewekt worden.”
“Dat weet je niet,” zei Raphael. “Wat als die tweede manier nog afschuwelijker is dan de eerste? Ik vind dat we een boten moeten maken en weer terug naar het Huis Anubis moeten gaan.”
“Vind ik ook. Ten eerste is mij sambalpotje bijna leeg en ten tweede heeft het geen nut om een dode weer tot leven te wekken,” zei Marcel terwijl hij naar zijn bijna lege sambalpotje keek.
“Ik wil hier ook zo snel mogelijk weg,” zei Anastacia. “Ik moet dringend naar de manicure.”
“Nee! We blijven hier en gaan een manier vinden om Lydia weer tot leven te wekken!” riep Sterre.
“Ik vind ook dat we moeten blijven,” begon Sterre. “We kunnen toch niet zomaar weggaan terwijl we weten dat er nog een manier is?”
Sterre keek naar Raphael en hoopte dat hij ook mee zou gaan. Zonder hem zal al haar moed in de schoenen zakken.
“Oké, ik doe dan ook mee,” zei hij. “Maar Anastacia en Raphael moeten ook mee. We zijn met z’n vijven hier gekomen en gaan ook met z’n vijven alle moeilijke dingen doorstaan om uiteindelijk met z’n vijven naar huis te gaan!”
Sterre richtte zich tot Jean. “Bedank voor uw gastvrijheid. We zullen dit eiland niet verlaten voor we iets hebben gevonden.”
Niet wetend dat er op het gezicht van Jean een gemeen lachje verscheen en later de foto die hij voor Sterre had verborgen pakte en met tranen in zijn ogen bekeek, gingen de Vijf weg.
“Naar wat zoeken we eigenlijk?” vroeg Marcel toen ze uit het dorp waren en in het bos liepen.
“Ik weet het eerlijk gezegd zelf ook niet,” gaf Sterre toe. “Maar misschien kunnen we naar het kasteel gaan die ergend op dit eiland staat om te kijken of die mysterieuze man daar is.”
Zwijgend liepen ze door het bos. Raphael vond dat er iets met Sterre was en besloot haar te vragen wat er was.
“Ik zag net een heleboel foto’s aan de muur hangen. Foto’s van Jean en een meisje, dat waarschijnlijk zijn dochter is. Op een paar foto’s stond het meisje alleen. Een foto trok mijn aandacht. Het meisje stond daar ook alleen op. Ik vond dat ze op iemand leek. Ik liep er naartoe, maar plotseling haalde Jean die foto van de muur. Is dat niet vreemd?”
“Zo vreemd is dat niet. Sommige mensen willen gewoon niet dat je naar hun foto’s kijkt,” antwoordde Raphael. Hij zag dat Sterre er niet op gerust was, maar zei verder niets. Hij wilde eigenlijk niet dat ze naar het kasteel gaan. Straks raakte Sterre Lydia per ongeluk aan. Raphael wilde er niet aan denken wat er dan met Sterre zal gaan gebeuren.
“Sterre, hoe weten we waar we heen moeten lopen,” vroeg Anastacia. “We lopen al meer dan een uur door het bos zonder te weten welke kant we op moeten lopen. Mijn voeten beginnen echt pijn te doen.”
“Iets zegt me dat we er bijna zijn,” antwoordde Sterre.
Raphael herinnerde zich dat Jean zei dat iemand Sterre hier niet mocht zien. Marcel zei weer dat ze moesten oppassen voor Antonio. “Sterre, ik weet niet of het wel zo slim is om naar het kasteel te gaan. Weet je nog dat Jean zei dat iemand niet mocht weten dat jij hier bent.”
Sterre knikte en bleef staan.
“Ik denk dat diegene prins Antonio is. Als we naar het kasteel gaan, is de kans heel groot dat Antonio merkt dat jij hier bent. Hij is al heel lang op zoek naar Lydia’s evenbeeld. Als hij jou ziet, laat hij je heus niet zomaar gaan.”
“Maar als we naar het kasteel gaan is er ook een kans dat we die mysterieuze man vinden en dan weten we misschien wat die tweede manier is!” Sterre liep verder.
Raphael wist niet wat hij moest zeggen en liep achter Sterre aan. Hij zag dat Pim, Marcel en Anastacia al best ver waren.
“Wauw! Dit is echt vet groot!”
Raphael hoorde van ver dat het Marcel was die riep. Hij liep snel met Sterre naar de rest en zag dat ze bij het kasteel zijn aangekomen.
Hoofdstuk 8: In de val?
“Ik zie hier nergens een mysterieuze man staan dus we gaan terug,” zei Raphael.
“Maar misschien dat we binnen iets kunnen ontdekken,” bracht Sterre er tegenin.
“Hoe wil je dat doen? Aankloppen? Dan weet Antonio meteen dat jij hier bent. Lekker handig!”
“Zeg, wat heb jij toch vandaag?” vroeg Sterre een beetje boos.
“Ik wil alleen dat jou niets overkomt, dat is alles!” riep Raphael.
“Het is dan ook heel erg handig dat jij hier staat te brullen zodat die ene prins jou kan horen,” zei Sterre sarcastisch en met ingehouden woede. Ze richtte zich tot Pim. “Weet jij hoe we die deur open kunnen krijgen?”
“Ik heb mijn inbrekerssetje helaas niet bij me,” antwoordde Pim. “Maar we kunnen een rondje om het kasteel lopen om te kijken of er ergens een raam openstaat.”
Na een paar minuten gelopen te hebben zagen de Vijf een ijzeren hek dat tot hun verbazing openstond. Ze duwden het hek wat verder open en liepen een tuin in. Al snel vonden ze een deur dat ook al openstond. Ze liepen naar binnen en stonden in een gang van het kasteel.
“Wat een lange gang,” zei Marcel. “Ik kan het einde niet eens zien. Zou deze gang ons naar de keuken leiden? Ik heb namelijk zo’n honger.”
“Er is maar een manier om daar achter te komen, maar we moeten wel voorzichtig zijn,” zei Pim en hij liep verder de gang in. De anderen volgden hem.
Er leek geen einde aan de gang te komen. Sterre voelde zich met de seconde zwakker worden. Hoe verder ze de gang in liep, hoe zwakker ze zich voelde. Het leek alsof Lydia’s geest hier was en al haar energie uit haar zoog.
“Jongens, wacht even,” zei Sterre zwakjes. Ze leunde tegen een muur. “Loop niet zo snel.”
Meteen kwam Raphael naar Sterre toegelopen. “Wat is er?”
“Ik weet het niet, maar ik heb geen kracht meer om verder te gaan.”
“Houd je maar aan mij vast. Dan lopen we samen langzaam verder.”
Met kleine passen liepen ze achter de rest aan.
“Komen we ooit nog uit deze gang?” vroeg Marcel terwijl hij zuchtte.
Ze liepen al meer dan een half uur door de gang waar geen einde aan leek te zijn.
Pim keek achter zich en zag dat Sterre zich nog steeds aan Raphael vasthield en langzaam met hem liep. Wat had Pim graag samen met Sterre willen lopen. Helaas zag ze hem niet staan. Plotseling zag Pim een schaduw dat aan het einde van de gang leek te staan. Al snel verdween hij weer.
“Zagen jullie dat ook?” vroeg Pim zonder naar de anderen te kijken.
“Wat moeten we zien?’ vroeg Anastacia.
“Daarnet was een schaduw dat aan het einde van de gang leek te staan!”
“Dan zijn we dus bijna bij het einde aangekomen. Eindelijk! Ik hoop zo dat daar een keuken met lekkere hapjes is,” zei Marcel enthousiast.
“We moeten weten van wie die schaduw was,” zei Pim. “Misschien was het wel die ene Antonio. Dan moeten we erg voorzichtig zijn.” Hij begon met Marcel achter zich aan te rennen naar het einde van de gang. Hij zag van ver dat er een deur was. Bij de deur wenkte hij Sterre, Raphael en Anastacia.
Sterre zag dat Pim haar wenkte, Ze zei tegen Raphael: “ Ga jij maar al vast met Anastacia naar Pim en Marcel. Ik kom er zo aan.”
“Weet je dat wel zeker? Lukt het weer om alleen te lopen zonder aan mij vast te houden?” vroeg Raphael bezorgt.
“Ja, het lukt me denk ik wel weer,” antwoordde Sterre. “Jullie kunnen dan kijken of het wel veilig genoeg is voor mij om door die deur naar binnen te gaan,” zei ze lachend.
Raphael keek nog even bezorgt naar Sterre, maar ging daarna met Anastacia naar Pim en Marcel.
Af en toe zag Sterre zat Raphael zich naar haar omdraaide. Dan zwaaide ze even lachend naar hem.
Terwijl ze langzaam liep dacht ze na over dat de hek en deur allebei openstonden. Er waren ook nergens wachters van het kasteel te zien. En die schaduw die Pim zag, dat vond Sterre wel een beetje vreemd. Was het misschien echt prins Antonio? Misschien was dit alles wel opgezet spel om haar in de val te lokken.
Sterre keek voor zich uit. Ze zag dat Pim met iets de deur probeerde open te maken. Het was vast een ijzerdraadje. De andere drie keken hoe Pim dat deed. Sterre keek weer van ver naar Raphael. Het was echt leuk om een vriend te hebben op wie je verliefd was. Dat Raphael zo nu en dan een beetje chagrijnig was, vond ze helemaal niet erg.
Diep in gedachten liep ze verder. Plotseling voelde ze de grond onder haar voeten niet meer en viel gillend naar beneden. Was het dan echt een val?
Hoofdstuk 9: Mysterieuze man gevonden?
Raphael reageerde als eerste op de gil. “Waar is Sterre?”Hij keek naar de plek waar hij Sterre voor het laatst had gezien.
Ook Pim keek naar die plek, maar keek daarna boos naar Raphael. “Hoe kun je zo dom zijn om Sterre alleen te laten! Ze zei dat ze zich wat zwakjes voelde en jij laat haar zomaar alleen?”
“Ze wilde dat ik met jullie keek of het achter die deur wel veilig genoeg was voor haar,” gebruikte Raphael als excuus.
“Het is hier superveilig!”riep Pim boos. “En omdat het hier zo veilig is, zijn we Sterre kwijt. Misschien wel voor altijd!”
“Geen ruzie maken, jongens!”riep Anastacia. “We moeten Sterre zo snel mogelijk vinden. Straks is ze in de handen van Antonio en zien we haar echt nooit meer terug!”
“Maak dan snel die deur open, Pim!”commandeerde Raphael.
“Ga hier niet een beetje lopen commanderen!”riep Pim. “Het is wel jouw schuld dat we Sterre nu kwijt zijn!”
Anastacia zuchtte en vroeg: “Wat heb ik nou net gezegd?”
“Geen ruzie maken,” zei Marcel.
“Juist, maar ik wil het van die twee daar horen,” zei Anastacia en vroeg daarna aan Raphael en Pim: “En wat deden jullie net?”
“Ruzie maken,” antwoordde Marcel weer. Hij kon nog net op tijd ontsnappen voordat hij door Anastacia werd geslagen.
“Denk je dat je grappig bent! Het is nu niet het moment voor grapjes. We moeten die deur openen en Sterre vinden!” Ze wees naar de deur en zag tot haar verbazing dat het al open was. Pim en Raphael liepen net door de deur. Daarom ging Anastacia met Marcel achter zich aan ook naar Pim en Raphael. Ze zag de teleurstelling op ieders gezicht.
“Dit is geen deur naar de keuken. Dit is de deur om het kasteel te verlaten!”riep Pim.
Op dat moment ging de deur met een klap dicht.
Sterre viel hard op de grond. Voor ze haar ogen sloot zag ze nog net hoe het luik boven haar dicht.
Toen Sterre weer bijkwam, lag ze op de grond van een prachtige kamer. Het lukte haar niet om op te staan. Waarschijnlijk omdat ze in de buurt van Lydia was en al haar energie ontnam. Het lukte Sterre nog maar net om te zitten op de grond. Ze keek om zich heen en zag tot haar schrik een deftig geklede man die rond de twintig was naar haar toekwam. Hij liet haar opstaan en trok haar naar een pilaar. Sterre probeerde zich los te rukken, maar had daarvoor te weinig kracht en werd dus meegesleurd.
Bij de pilaar bond de man Sterre’s handen achter de pilaar vast. Haar voeten werden ook aan de pilaar vastgebonden, waardoor Sterre zich nauwelijks nog kon bewegen.
“Wat wil je van me?” vroeg Sterre angstig met de laatste beetje energie die ze nog had.
“Waarschijnlijk is jou het verhaal van prins Antonio en Lydia wel verteld,”zei de man.
Sterre knikte.
“Ik ben prins Antonio. Aangenaam om kennis te maken,”zei Antonio. “En om terug te komen op jouw vraag, ik wil dat jij Lydia jouw leven geeft. Jij bent de enige die haar weer tot leven te wekken. Hoe dichter je bij haar bent, hoe zwakker je wordt. Dat heb je al gemerkt neem ik aan.”
Sterre keek vol afschuw naar prins Antonio. “Dat had je gedacht! Nooit zal ik dat doen. Nu niet en later ook niet. Mijn leven is en blijft van mij!”
“Wees daar maar niet zo zeker van. Ik zal jou een geheimpje verklappen. Op de sterfdag van Lydia zul jij jouw leven moeten geven. Ik ga je niet zeggen wanneer dat is. Dat merk je zelf wel. Tot die tijd blijf jij hier!”Hij pakte een stuk tape en plakte het op Sterre’s mond en ging daarna weg.
Daar stond Sterre, zwak en ze leek helemaal niet bijzonder. Precies zoals ze zichzelf altijd had gezien voordat ze in het Huis Anubis kwam. Dat beeld verdween toen ze wist dat ze de Vijf was, maar nu kwam het weer in haar op.
“Oke, nu ben ik het zat!”Raphael sloeg hard op de deur die dicht was gevallen. “Eerst lokt een halvegare van een prins ons weg bij Sterre en daarna doet hij de deur van het kasteel dicht!”
Hij zag dat de anderen hem met open mond aanstaarde. “Is er iets?” vroeg hij.
“Oh, niets,” antwoordde Anastacia. “Wij zijn alleen niet gewend dat zelfs jij zo boos kon worden.”
Raphael bromde iets onverstaanbaars en zei: “We gaan nu op zoek naar die mysterieuze man. Hij moet aan ons vertellen wat die tweede manier is om die Lydia te wekken. Als die weer leeft, loopt Sterre hopelijk geen gevaar meer.”
“Over die mysterieuze man gesproken. Wie is die man eigenlijk die daar staat?” vroeg Marcel terwijl hij naar iemand wees die op ongeveer twintig meter afstand van hun stond.
Hoofdstuk 10: Zonder Sterre
Die man die net nog stil stond, begon meteen te rennen wanneer Raphael en de rest achter hem aan gingen.
“Is dat die mysterieuze man?” vroeg Anastacia hijgend.
“Volgens mij niet,”antwoordde Pim. “Ik denk dat het een val is. We kunnen beter maar niet achter hem aan gaan.” Hij stopte met rennen. Anastacia en Marcel stopten ook. Ze zagen dat Raphael verbaasd omkeek. Hij riep: “Misschien leidt hij ons naar Sterre!” Hij wenkte hun en rende verder.
“Hij loopt gewoon met open ogen in de val!”riep Pim. “Waarschijnlijk Is die man dezelfde man die ons naar die deur heeft gelokt.”
“Vrienden laat je niet in de steek,” zei Anastacia. “We gaan achter Raphael aan.”
“Oké, je hebt gelijk, maar we lopen dan wel in iemands val.”
“Dan moet dat maar. Maar we moeten verder. Stel je voor dat Marcel iets doms doet,”zei Anastacia.
“Maar is het al donker!” sputterde Marcel tegen.
“Daarom moeten we dus snel rennen, voordat we Raphael ook kwijtraken,” zei Anastacia.
Met z’n vieren met Raphael voorop renden ze achter de man aan.
Sterre zat op de grond. Door te hurken was het haar gelukt om met haar handen bij haar voeten te komen en zo de touwen los te maken. Nu was ze helemaal uitgeput.
Ze had het gevoel dat morgen de dag is waarop zij zal sterven en Lydia weer zal leven.
Sterre deed haar ogen dicht. In gedachten riep ze Raphael. Ze wenste dat Raphael nu bij haar was, haar nu kon redden uit het kasteel en daarna naar het Huis Anubis te gaan. Sterre hoopte dat als ze haar ogen opendeed Raphael voor haar stond. Helaas was dat niet zo. Ze zat nog steeds op de grond met haar handen achter de pilaar vastgebonden en niemand om zich heen.
Sterre deed haar ogen weer dicht en viel in een onrustige slaap. In haar droom legde ze haar hand samen met de rest van de Vijf op die van Lydia. Er verscheen onder hun handen een raar fel licht dat na een tijdje minder werd. Daarna werd Lydia wakker.
Sterre schrok wakker. Was dat de tweede manier om Lydia weer tot leven te wekken zonder dat zijzelf doodging? Ze moesten met z’n vijven hun handen op die van Lydia leggen. Dat was best gemakkelijk. Dat gaf Sterre hoop. Als Raphael en de anderen snel kwamen was ze gered.
Sterre viel weer in slaap en droomde over Raphael.
De achtervolging duurde niet lang. Al snel raakten de vier de man in het bos kwijt.
“Ik zei toch dat dit een val was,”zei Pim. “Maar nee, je wilde niet luisteren en wilde per se achter hem aan!”
Raphael antwoordde niet. Hij zag er verslagen uit. Hij was boos op zichzelf. Hoe kon hij zo dom zijn om twee keer in de val te lopen. Nu stonden ze weer in het bos en wisten niet meer hoe ze weer naar het kasteel konden gaan. Zeker niet wanneer het donker was.
“Misschien is het beter om hier een nachtje te slapen. We kunnen morgen de weg naar het kasteel gaan zoeken,”zei Pim.
“Ik denk er niet aan om op de vieze grond te zitten!” riep Anastacia. “Heb je wel enig idee hoe duur mijn kleding is!”
“Je mag ook alleen in het bos ronddwalen hoor, als je dat liever wilt. Wij blijven hier,”zei Raphael.
Het leek er niet op dat Anastacia zin had om alleen in het bos rond te dwalen en ging daarom met tegenzin op de grond zitten.
Raphael en Pim maakten met hout een klein vuurtje. Met z’n vieren zaten ze eromheen.
“Als ik iets mocht wensen, wilde ik dat Sterre hier bij ons was,” zei Raphael. “Zonder haar is de Vijf niet compleet en kunnen we zeker niet gen die Antonio op.”
“Zonder Sterre kunnen we die tweede manier om Lydia te wekken misschien ook niet vinden,”zei Anastacia.
“We kunnen zonder haar ook niet terug naar Anubis, toch?” vroeg Marcel.
“We kunnen haar niet achterlaten. Zonder haar lijken we wel verloren,” zei Pim.
“Daarom moeten jullie Sterre zo snel mogelijk vinden,” zei een stem.
Hoofdstuk 11: Geintje!
Een hele oude man liep naar de vier die op de grond zaten. “Als jullie Sterre niet snel redden, is ze verloren. Ze zal niet sterven, omdat ze een van de Vijf is. Maar als ze iets verkeerd doet, sterft ze wel.”
“Hoe weet u dat ze een van de Vijf is?” vroeg Raphael verbaasd.
“Ik ben een helderziende,” antwoordde de man.
“En hoe weten we dat u de waarheid spreekt?” vroeg Pim. “Misschien bent u wel diegene die ons voor de derde keer in de val wilt lokken!”
“Het is aan jullie de keus of jullie mij geloven,” zei de man. “Maar onthoud dat jullie Sterre snel uit het kasteel moeten bevrijden, voordat het te laat is.” Na deze woorden liep de man weg.
“Misschien was hij de man die we zochten!” riep Anastacia enthousiast. “Hij is mysterieus, oud en weet dat wij de Vijf zijn!”
“Misschien heb je gelijk,” zei Pim peinzend. “Maar het is wel vreemd dat die man wist waar wij zijn. We weten zelf niet eens waar we zijn!”
“Oh Pimmie, je moet niet achter alles iets zoeken,” zei Marcel. “Mijn gevoel zegt dat we die man kunnen vertrouwen.”
“En mijn gevoel zegt dat wat jouw gevoel zegt niet altijd klopt,” zei Raphael. Toen hij zag dat Marcel verontwaardigd keek zei hij snel: “Maar misschien heeft jouw gevoel dit keer wel gelijk.” Hij gooide wat hout op het vuur.
“We weten nu wel dat Sterre niet sterft als ze Lydia aanraakt,” zei Anastacia. “Dat is goed nieuws toch?”
“Voorlopig wel,” begon Pim. “Maar als ze iets verkeerd doet, sterft ze alsnog. We moeten daarom terug naar het kasteel!”
“Hoe wil je de weg in het donker vinden?” vroeg Raphael. “Morgenochtend kunnen we alles beter zien en is het dus makkelijker om het te vinden.”
“Hopelijk zijn we dan nog niet te laat,” zei Pim.
Sterre werd wakker door de stem van prins Antonio. “Ik gun jou om voor de laatste keer de zonsopgang te bekijken.” Hij maakte haar touwen los. “Ik ben echt niet zo slecht als ik lijk.”
Sterre kon haar handen weer vrij bewegen en haalde de tape van haar mond. Ze besloot niets te zeggen. Wat zou ze moeten zeggen tegen zo’n iemand als Antonio? Samen met prins Antonio liep ze naar de raam. Ze zag dat de zon net opkwam.
“Eigenlijk ben ik niet slecht. Lydia en ik waren zo verliefd. Ik wist eerst niet waarom Lydia altijd zo zwijgzaam was. Ik wilde vanaf ik wist dat Lydia een ongeneesbaar ziekte had alles proberen om haar van haar ziekte te verlossen. Ik heb alles geprobeerd, maar niets werkte. Ze stierf.”
Sterre zei nog steeds niets.
“Toen ik wist wat de manier was om haar tot leven te wekken wilde ik niets anders dan Lydia’s evenbeeld te vinden. Mijn geluk kon niet meer stuk toen ik hoorde dat jij en jouw vrienden op mijn eiland zijn aangespoeld. Ik kreeg te horen dat de evenbeeld was gevonden.”
Sterre wist nu dat ze vanaf het moment dat ze op het eiland waren stap voor stap in Antonio’s val waren gelopen. Ze had het idee dat Jean samen met Antonio werkte.
“Samen met Lydia’s vader heb ik een plan bedacht om jou in mijn kasteel te krijgen wat is gelukt.”
Waarschijnlijk was Jean de vader van Lydia. Het meisje op de foto die Jean niet wilde dat ze zag was dan Lydia. Waarom was ze daar niet eerder opgekomen? Dan was ze nu niet in dit kasteel en ging ze niet dood. “Waarom vertel je me dit alles?” vroeg Sterre.
“Ik vind het heel zielig voor jou dat je dit niet wist. Ik wil dat je alles weet voordat ze jouw leven aan Lydia geeft,” antwoordde de prins. “Ik denk dat je al weet wie de vader van Lydia is.”
Natuurlijk wist ze het al. Helaas was ze al te laat toen ze het wist.
“Je mag binnenkomen!” riep prins Antonio.
De deur ging langzaam open en Jean verscheen in de deuropening. Hij liep naar prins Antonio en Sterre. “Ik zal jou ook nog wat vertellen, Sterre.”
“Anastacia, wakker worden,” zei Raphael.
Iedereen was al wakker, behalve Anastacia.
De hele nacht sliepen ze in het bos, tot grote ergernis van Anastacia. Ze wilde niet op de grond, waar allerlei beestjes rondkropen, slapen. Daarom sliep ze op de jassen van Pim en Raphael. Die van Marcel wilde ze niet eens met een haartje aanraken, omdat er overal de geur van sambal was.
“Anastacia!” riep Pim. Hij zuchtte. “Ze slaapt nu wel erg diep.”
“Julie snappen ook helemaal niks he?” zei Marcel. “Gisteravond wilde ze jullie jassen, omdat ze bang was voor beestjes.”
“Dus?” vroeg Raphael die niet begreep waar Marcel op doelde.
“Kijk maar naar mij en leer.” Marcel pakte een regenworm van de grond en legde het op de wang van Anastacia.
Gillend werd Anastacia wakker. “Haal het van me af!”
Snel pakte Raphael de regenworm van Anastacia’s gezicht en legde het op de grond.
“Wiens idee was dat!” riep Anastacia boos.
Pim en Raphael wezen onmiddellijk naar Marcel.
Marcel wist niet wat hij moest zeggen en lachte een beetje schaapachtig. “Een geintje, moet toch kunnen?”
“Oh? Was dat een geintje?” Anastacia pakte een stok van de grond. “Zal ik dan ook met jou een geintje uithalen?”
Marcel schudde zijn hoofd en zei: “Nee, liever niet.” Snel rende hij weg, omdat Anastacia woedend achter hem aan kwam en hem een paar klappen uitdeelde.
Daarna vroeg Anastacia lief: “Was dat een leuk geintje van mij?”
“Ja, superleuk,” mompelde Marcel terwijl hij over een paar pijnlijke plekken wreef.
“Nou Marcel, we hebben echt hartstikke veel van jou geleerd!” riep Raphael lachend.
“Oké, genoeg gelachen. Nu gaan we naar het kasteel,” zei Pim.
Hoofdstuk 12: Nog maar even
Jean kwam dichter bij Sterre en Antonio. “Je hebt nog niet alles van ons plan gehoord.”
“Volgens mij heeft Antonio nog helemaal niets over jullie plan verteld,” zei Sterre. Ze keek uit het raam. Ontsnappen lukte nu zeker niet. Buiten zouden er vast veel wachters staan die haar meteen zullen pakken als ze maar met één voet buiten deze kamer was. Ze was ook nog steeds te zwak om te ontsnappen. Ze had nog steeds het gevoel alsof Lydia in deze kamer was.
Was Raphael maar hier. Ze had hem al veel te lang niet gezien. Als hij niet snel kwam, zou ze Raphael misschien nooit meer kunnen zien.
Jean vertelde over het plan van hemzelf en prins Antonio. Sterre luisterde er maar half naar hoe Jean beetje bij beetje hun vertrouwen won en hoe hij iedereen in de val lokte.
Sterre kon niet stoppen met aan Raphael te denken. Aan zijn mooie bruine ogen. Aan het moment dat ze elkaar voor het eerst kusten. Aan het moment dat ze zo zwak was dat ze niet meer zonder steun van Raphael kon lopen. Raphael moest haar dus vasthouden.
Sterre dacht zo veel aan Raphael dat ze toen ze uit het raam keek, waar je ook uitzicht had op het bos, Raphael aan de rand van het bos zag staan! “Het is zeker mijn fantasie dat op hol sloeg.”
“Wat zei je?”vroeg prins Antonio opeens verbaasd aan haar.
Sterre schrok. Had ze weer hardop haar gedachten uitgesproken? Ze hoopte dat Antonio niet had gehoord wat ze zei.
Helaas voor haar had prins Antonio het wel gehoord. Hij duwde Sterre hardhandig weg en keek uit het raam.
Sterre zag aan Antonio’s gezicht dat ze Raphael die aan de rand van het bos stond niet had gefantaseerd.
“We hebben bezoek!”riep Antonio naar Jean.
“We zijn er eindelijk!”riep Raphael naar de rest.
“Dat heeft lang genoeg geduurd,”zei Anastacia.
“Maar hoe komen we weer binnen?”vroeg Marcel.
“Via de ramen. Er moet vast en zeker een raam openstaan,”zei Pim.
Met z’n vieren liepen ze om het kasteel heen. Ze hadden geluk: er stond een raam open.
“En hoe komen we via die raam naar binnen?” vroeg Marcel. “Iedereen ziet toch gewoon dat die raam veel te hoog is voor ons om naar binnen te klimmen?’
“Denk nou eens na Marcel,”zei Raphael. “Als jij nou eens op mijn schouders gaat staan. Dan kan jij bij die raam komen en dan ga je naar binnen. Daarna komen Pim en Anastacia aan de beurt. Tenslotte trekken jullie mij omhoog. Dan ben ik ook binnen. Simpel toch?”
“Het klink wel als een goed plan,”zei Marcel. “Oké, we doen het!”
Één voor één klommen ze op de schouders van Raphael. Eerst Marcel, daarna Anastacia.
Twee van de vier waren na een paar minuten al in het kasteel. Toen Pim op de schouders van Raphael stond, hoorden de twee jongens het gegil van Anastacia en het geroep van Marcel. Binnen een paar seconden hoorden ze niets meer.
Pim stond nog steeds op de schouders van Raphael toen er een hoofd en daarna twee handen van een streng kijkende man te zien was.
De man pakte met zijn sterke handen Pim vast en trok hem omhoog alsof hij een veertje was.
“Ren en zoek Sterre!”riep Pim terwijl hij omhoog werd getrokken. Daarna verdween hij.
Raphael begon weg te rennen alsof de duivel hem op de hielen zat.
Ongeveer meter van het kasteel hoorde hij opeens de stem van Anastacia in zijn hoofd: “Vrienden laat je niet in de steek.” “Vrienden laat je niet in de steek,”herhaalde Raphael. Hij schudde zijn hoofd. Hij had nu al zijn vrienden in de steek gelaten.
“Wat zijn jullie van plan!” riep Sterre nadat prins Antonio tegen haar zei dat hij drie van haar vrienden had laten opsluiten. Een blond meisje, een donkere jongen en een lange jongen. Sterre wist meteen dat die Anastacia, Marcel en Pim waren. Maar waar was Raphael?
“Niets, als Lydia weer leeft, laat ik ze weer vrij. Alleen die ene jongen met die koptelefoon kan nog een beetje in de weg lopen,”zei Prins Antonio.
Sterre schrok. Laat hij Raphael alsjeblieft niets aandoen. Die zin herhaalde Sterre steeds in haar hoofd.
Blijkbaar merkte prins Antonio dat Sterre erg bang was dat hij Raphael iets aan zou doen, want hij zei: “Ik zal hem niets aan doen. Ik weet hoe verliefd jullie op elkaar zijn. Net zoals ik en Lydia vroeger. Maar haal het maar uit je hoofd dat Raphael op tijd is om jou te redden, want…”
“Want?”vroeg Sterre. Ze had een naar voorgevoel.
“Lydia stierf om 3 minuten over 11 uur ’s ochtends. Je mag drie keer raden hoe laat het nu is,”zei Jean.
“Bijna 3 over 11?” vroeg Sterre.
“Gefeliciteerd! Je hebt het goed geraden!”riep prins Antonio.
“Dus… over enkele minuten leef ik niet meer…” zei Sterre zachtjes.
Hoofdstuk 13: Geluk of ongeluk
Raphael keek naar het kasteel dat op tientallen meters afstand stond. Ergens in dat kasteel moesten Pim, Marcel en Anastacia zijn. Maar wat nog belangrijker was voor Raphael was Sterre. Zij zat ook ergens in dat kasteel gevangen.
“Als ik er niet ongemerkt het kasteel in kan via de ramen, ga ik wel gewoon door de voordeur. Ik moet en zal Sterre redden!”
Raphael rende naar het kasteel, klopte op de deur, duwde alle bewakers toen de deur open was weg en rende met boze bewakers achter zich aan door het kasteel met maar een doel: Sterre vinden.
Hij maakte alle deuren open die niet op slot zaten. Maar hij zag alleen maar de balzaal, slaapkamer, badkamer en nog twee keer een slaapkamer.
Raphael riep zo hard als hij kon Sterre en rende als een gek door het kasteel met de bewakers nog steeds achter zich aan.
Toen hij weer een deur open wilde doen, greep een bewaker hem vast. “Hebbes! Een jochie dat zomaar een kasteel durft binnen te stormen en als een gek gaat roepen!”
Raphael negeerde wat hij zei en begon Sterre weer te roepen in de hoop dat Sterre hem hoorde en iets terug riep.
“Sterre!”
Sterre schrok. Ze hoorde... “Raphael!” Raphael stond aan de andere kant van de deur! Ze rende naar de deur. Als ze de deur open wilde doen werd ze tegengehouden door Jean.
“Waar gaan we heen?” Jean pakte Sterre bij haar arm vast en trok haar mee naar prins Antonio.
“Hij is je vriendje toch?” vroeg prins Antonio. Zonder een antwoord af te wachten liep hij naar de deur en maakte hem open. “Laat hem maar binnen, maar zorg ervoor dat hij niets verpest,” zei hij tegen de bewakers.
“Sterre, eindelijk. Ik heb je gevonden!” riep Raphael, die door een bewaker werd vastgehouden.
Sterre wilde naar hem toe lopen om hem te omarmen en te zeggen hoeveel ze hem had gemist. Ze rukte haar arm los en rende naar Raphael. Voor ze bij hem was, werd ze alweer weg bij Raphael getrokken door prins Antonio.
“Sorry, Sterre, maar het is tijd,” zei hij. Hij trok haar mee naar een rood gordijn. “Ik stel je voor aan...” prins Antonio trok de gordijn weg. “...Lydia!”
Achter het grodijn waarvanSterre dacht dat er niets achter was lag op een bed dat van goud leek Lydia.
“Oké, ik heb er genoeg van. Van Jean, van die gestoorde prins, van alle vallen, van dit eiland, van alles!” Anastacia liep woedend door de ruimte waarin zij met Pim en Marcel zaten opgesloten.
“Misschien kan je beter gaan zitten,” zei Pim. “Met woedend lopen door een kerker lost je helemaal niets op.”
“Met zitten ook niet!” snauwde Anastacia.
“Dat is wel waar, Pimmie,” zei Marcel.
“Alsof ik dat niet weet, maar als je zo heen en weer blijft lopen, kan ik niet nadenken over hoe we uit deze kerker kunnen komen,” zei Pim.
Een hele tijd was het stil. Pim dacht na en Anastacia zaten op de grond.
Toen werd de stilte opeens verbroken door Pim. Hij vroeg aan Anastacia: “Heb jij een nagelvijl bij je?”
“Ja, hoezo?” vroeg Anastacia terwijl ze haar nagelvijl uit haar jaszak haalde.
“Wil jij soms je nagels gaan vijlen?” vroeg Marcel plagerig.
“Ja,” antwoordde Pim. Hij pakte de vijl van Anastacia aan.
“Echt waar?” vroeg Marcel ongelovig.
“Nee, natuurlijk niet!” riep Pim. “Ik ga hiermee de deur openen. Eigenlijk moest ik er eerder opkomen.” Hij ging aan de slag met de nagelvijl. Het duurde even, maar daarna ging de deur open.
“Ja, we zijn vrij!” riep Marcel
“Stil!” siste Pim. “Wil jij soms dat de bewakers ons horen?”
Marcel schudde zijn hoofd.
“Nou dan! Wees dus stil en blijf stil,” fluisterde Pim.
Met z’n drieën liepen ze naar buiten. Buiten de kerker was niet een bewaker te zien.
“Vreemd, lieten ze ons dan onbewaakt achter?” vroeg Pim.
Opeens hoorden ze voetstappen achter zich. Ze draaiden zich om en vroegen tegelijk: “U?”
Hoofdstuk 14: Woedende Raphael
“Laat me los!” riep Sterre. Jean had haar ene arm vastgepakt en prins Antonio haar andere arm. Ze trokken Sterre mee naar het bed van Lydia.
“Je zult er meer heel even iets van merken. Daarna is het over. Voor altijd,” zei de prins.
“Als je Sterre Lydia laat aanraken, doe ik je wat aan!” riep Raphael.
Sterre zag dat Raphael zich uit de armen van de bewaker wilde bevrijden, maar dat het hem niet lukte. De bewaker was veel te sterk.
Bij de bed van Lydia voelde Sterre dat de weinige energie die ze nog had uit haar vloeide. Ze kon zich niet meer verzetten.
Prins Antonio pakte haar pols van beide handen beet.
Sterre keek voor de laatste keer naar Raphael. “Sorry.” Waarschijnlijk was dit haar lot. Ze had niet het geluk om bij Raphael te blijven.
Toen drukte prins Antonio haar handen op een hand van Lydia. Een steek van pijn ging door haar handen. Tranen sprongen in de ogen van Sterre. Van pijn, maar ook van verdriet.
Beelden van belangrijke gebeurtenissen in haar leven gingen voorbij. Ze zag hoe ze haar handschoentjes kreeg, hoe ze haar handschoentjes niet meer nodig had. Hoe ze in het Huis Anubis kwam en Raphael ontmoette.
Sterre hoorde dat Raphael haar naam riep. Ze wilde zo graag bij Raphael blijven, maar dat kon niet meer.
Toen Sterre plotseling geen pijn meer voelde, wist ze dat het over was. Voor eeuwig en altijd. Met een klap viel Sterre op de grond en sloot haar ogen.
“Wat doet u hier?’ vroeg Pim.
Het was de mysterieuze man die voor Pim, Marcel en Anastacia stond.
“Ik kom jullie helpen. De bewakers in dit gedeelte van het kasteel zijn verdoofd. Ga hier snel weg voordat ze bijkomen!” zei de man.
“Weet u misschien waar Sterre is? Dan kunnen wij haar uit het kasteel halen,” zei Pim.
“Het is voor Sterre al te laat. Ze heeft Lydia al aangeraakt. Het proces kan niet meer worden teruggedraaid. Het enige wat jullie nog voor Sterre kunnen doen, is ervoor zorgen dat ze niets verkeerd doet,” zei de man.
“Nou, dat is gemakkelijk,” zei Anastacia blij. “We hoeven dan alleen maar constant bij Sterre te blijven en op haar te letten.”
“Het is niet zo makkelijk als het lijkt. In jullie ogen is het niet verkeerd wat Sterre doet, maar in Sterre’s ogen is dat het wel,” zei de man. “maar mocht het toch verkeerd gaan, zoek dan het kristal gevormd door verdriet.”
“Een kristal gevormd door verdriet,” herhaalde Anastacia. “Zou het moeilijk zijn om het te vinden?”
“Ik hoop dat we daar niet achter hoven te komen,” zei Pim. Toen hij zich om wilde draaien om aan de mysterieuze man te vragen waar Sterre nu was, zag hij dat de man verdwenen was. “Waar is hij heen?”
“Hij is weggegaan zonder dat wij hem hoorden,” zei Marcel.
“Hij verdween even plotseling als hij gekomen was. Net zoals in het verhaal van Jean. En in het bos verscheen die man plotseling,” zei Anastacia.
“Anastacia, denk jij wat ik denk?” vroeg Marcel.
“Normaal doe ik dat liever niet, maar voor dit keer maak ik een uitzondering,” antwoordde Anastacia.
“En wat denken jullie dan precies?” vroeg Pim.
“Die man is een geest!” riepen Marcel en Anastacia tegelijk.
“Sterre!” riep Raphael toen hij zag dat Sterre op de grond naast het bed viel. De woede voor wat de prins deed en het verdriet wat er nu met Sterre gebeurd was, gaf hem extra kracht. Raphael rukte zich los uit de armen van de bewaker, duwde prins Antonio opzij en rende naar Sterre toe.
“Sterre, word toch wakker. Je leeft nog. Dat weet ik zeker.” Met tranen in zijn ogen zei Raphael deze woorden. Maar hoe Raphael Sterre ook riep, ze hield haar ogen dicht.
Plotseling bewoog Lydia op het bed. “Waar ben ik? Antonio?”
Meteen liepen Jean en prins Antonio naar Lydia die nu rechtop zat en om zich heen keek. “Wie zijn zij en wat doen ze hier? En wat doe ik hier? En... dat meisje op de grond lijkt zo op mij...”
Raphael zag dat Sterre en Lydia inderdaad als twee druppels water op elkaar leken. Het enige verschil was dat Lydia geen bril droeg en haar haar los had in plaats van in vlechten.
“Lydia, ik stel ze wel voor aan jou. Die jongen heet Raphael en dat meisje, dat nu helaas overleden is, heet Sterre,” zei Jean.
Wat Jean over Sterre zei maakte Raphael woedend. Hij stond op en zei: “Overleden? Ze is niet overleden! Weten jullie wie wel overleden hoorde te zijn? Die ene Lydia!”
Lydia keek vragend naar Jean. Ze begreep blijkbaar niet wat er nu aan de hand was. “Pap?”
“Pap? Nog leuker, een heel gezin dat zich tegen ons keert!” riep Raphael woedend. “Lydia, je weet niet wat er aan de hand is toch? Dan zal ik jou dat eens haarfijn vertellen.”
“Wachters! Haal hem hier weg en sluit hem op!” riep Jean, die niet wilde dat zijn dochter alles te weten zou komen.
Meteen kwamen er drie wachters aangelopen. Ze hadden alle drie een masker voor hun gezicht. Bij Raphael en Sterre stopten ze.
“Riep u ons?” vroeg een wachter.
Die stem kwam Raphael heel bekend voor. Plotseling wist hij wie die wachter was. Dan moesten die andere drie vast...
“Ja, natuurlijk riep ik jullie!” riep Jean. “Treuzel niet en gooi die Raphael in de kerker. Doe hem maar bij die andere drie!”
“Bedoelt u soms deze drie?” vroeg die wachter waarna hij en de andere twee hun maskers afdeden.
Achter de maskers verborgen zich de gezichten van Pim, Marcel en Anastacia.
Hoofdstuk 15: Een film
“Pim? Marcel? Anastacia?”vroeg Raphael verrast. Hij was opslag niet zo boos meer toen hij zijn vrienden zag.
“Hé Sterre, er is niets met je gebeurd!”riep Marcel terwijl hij naar Lydia liep.
“Marcel, dat is Sterre niet,”zei Raphael. “Dit is Sterre…” Hij wees naar Sterre die nog altijd op de grond lag.
“Wat is hier aan de hand? Waar zijn de bewakers gebleven!”riep Jean woedend.
“Die doen een dutje,”antwoordde Pim.
“Wat jullie ook doen, het is toch te laat voor Sterre,” zei Antonio. “Ze valt niet meer te redden.”
“Klopt. Mijn dochter leeft nu en…” begon Jean.
“En Sterre ook!”riep Raphael.
Opeens fluisterde Jean iets in de oren van Antonio. Daarna zei hij: “Goed, stel dat ze leeft. Dan is het niet prettig voor haar om op zo’n koude grond te liggen hè? Ik weet daarom wat. Als we Sterre naar een andere kamer brengen en haar op een bed laat liggen is dat toch veel beter?”
“Het klinkt wel goed, maar wat ben jij eigenlijk van plan?”vroeg Raphael.
“Niets. Ik probeer alleen een manier te vinden wat voor ons allemaal gunstig is,”antwoordde Jean onschuldig. “Daarna kunnen jullie allemaal naar de eetzaal om eens lekker te eten. Ik zal dan vergeten wat jullie met de bewakers hebben gedaan.”
Raphael keek naar zijn vrienden. Pim leek ook niet te weten wat ze moesten doen, maar Marcel en Anastacia begonnen meteen hard te knikken. Raphael twijfelde nog steeds. Het was niet goed voor Sterre, die nog steeds niet wakker was, steeds op de koude grond te liggen. Maar misschien voerde Jean samen met prins Antonio en misschien zelfs ook met Lydia iets in zijn schild. Er zat maar één ding op.
“Oké, we brengen Sterre naar de andere kamer, maar ik blijf bij haar,”zei Raphael. Hij zag dat Jean en Antonio twijfelden, maar gingen er toch mee akkoord.
“Antonio, breng jij ze dan even naar een kamer? Dan blijf ik nog even bij Lydia,”zei Jean.
Toen hij alleen met Lydia was zei hij: “Lydia, je lijkt sprekend op die Sterre. Daar kunnen we wel iets mee.”
Sterre liep door het kasteel. Ze zocht Raphael, maar die was nergens te bekennen. Ook Pim, Marcel en Anastacia kon ze niet vinden. Misschien waren ze niet in het kasteel, maar erbuiten. Daarom liep ze naar de voordeur.
Het lopen er naartoe werd langzamerhand steeds zwaarder. Hoe dat kwam, wist Sterre niet. Ze wist ook niet waarom het leek alsof ze geen centimetertje vooruit kwam. De deur leek steeds op dezelfde afstand te staan als ze stopte en als ze weer naar de deur liep.
Hoe het kwam, dat wist Sterre niet. Het ene moment stond ze nog op ongeveer vijftien meter afstand van de deur en het andere moment stond ze vlak voor de deur.
“Vreemd,”zei Sterre toen ze een vreemde gloed op de deur zag. Ze besteedde er niet veel aandacht aan en ging met haar hand naar de deurknop. Toen ze hem aanraakte voelde ze opeens een schok door haar lichaam gaan. Wanneer ze niet de deurknop aanraakte, maar alleen de deur zelf aanraakte, gebeurde er precies hetzelfde.
“Hoe kan dit? Is dit wel het kasteel? Leef ik nog wel…”
“Je leeft nog,” antwoordde een stem.
Sterre draaide zich om en zag dat het een oude man was die het zei. Ze vroeg wie hij was.
“Drie van je vrienden weten al wie ik ben en wat ik ben,” antwoordde de man.
“Maar ik dus niet,”zei Sterre. Ze stak haar hand uit naar de man. Maar toen ze dacht dat ze hem aanraakte, ging haar hand door de man heen. Alsof hij niet bestaat. “U bent een geest.”
“Klopt. Je zult snel weten wat deze droom voor jou betekent.”
“Is dit een droom dan?”vroeg Sterre verrast.
“Ja, je droomt en dat stopt nu,”zei de man.
Plotseling voelde Sterre haar ogen zwaarder worden. Ze deed haar ogen dicht en wist niets meer.
Raphael zat naast het bed waarop Sterre lag. Pim wilde ook bij Sterre bleven en zat ook bij het bed.
“Stelletje vreetzakken die Marcel en Anastacia zijn. Ze denken alleen maar aan eten,”mompelde Raphael.
Pim reageerde er niet op. Hij keek naar Sterre. Het leek alsof hij naar een film keek die hij een week eerder ook had gezien. In die film zat hij ook naast het bed van Sterre. Hij speelde in die scene van de film ook de hoofdrol.
Maar in deze film was het anders. De locatie was niet het huis van Leopold en speelde Pim in deze scene niet de hoofdrol. De locatie was een slaapkamer in een vreemd kasteel en de hoofdrol was voor Raphael.
Het was stil totdat Raphael de stilte verbrak. “Hoe konden jij, Anastacia en Marcel eigenlijk ontsnappen en daarna de kleren van de bewakers over jullie eigen kleren aantrekken?”vroeg Raphael. “En hoe overmeesterden jullie de bewakers?”
“Het was eigenlijk heel gemakkelijk. Ik leende een nagelvijl van Anastacia waarmee ik de deur van de kerker openbrak. Er was geen één bewaker te zien. Die waren allemaal in slaap gebracht door…”
“…de mysterieuze man…”
“Ja, dat klopt, Raphael,”zei Pim.
“Maar dat zei ik niet. Dat zei…”
“Sterre!”riepen Pim en Raphael tegelijk.
Hoofdstuk 16: Echt en nep
“Je bent wakker!”riep Raphael. Toen Sterre rechtop op het bed zat, omhelsde Raphael haar.
Pim leek zich ongemakkelijk te voelen en zei: “Ik… ga maar even naar Anastacia en Marcel.”
“Hoe komt het dat ik nog leef? Ik had Lydia toch aangeraakt? Dan zou ik toch…”zei Sterre.
“Je leeft. Je raakte Lydia wel aan, maar dat is nu verleden tijd,”zei Raphael somber.
Sterre keek naar Raphael. “Is er iets? Je kijkt niet zo gelukkig.”
Raphael zuchtte. “Het is eigenlijk nog niet voorbij. Volgens de mysterieuze man ben je nu maar tijdelijk gered. Als je iets verkeerd doet, sterf je alsnog,”zei Raphael.
“Wat zou ik dan verkeerd moeten doen? Ik bedoel, je bent bij me, dan kan ik toch niets verkeerd doen?”zei Sterre lachend.
“Ik ben bij dat je zo optimistisch bent,”zei Raphael nu iets vrolijker. “Ik heb je gemist.”
“Ik jou ook,”antwoordde Sterre
Raphael boog zijn gezicht iets naar Sterre toe. Sterre deed hetzelfde.
“Weet je zeker dat je niets wilt eten?”
Raphael ging meteen weer normaal op zijn stoel zitten. Hij zag dat het Jean was. Hij kuchte even. “Eh…”
“Sterre?”zei Jean vragend. “Je… je leeft? Eh… daar heb ik niet op gerekend. Ik heb dus nog geen eten voor je laten klaarmaken.”
“Ik eet wel zodra het eten van Sterre klaar is. We zullen hier straks samen eten,”zei Raphael.
“Raph, eet maar vast, Ik wacht hier wel,”zei Sterre.
“Weet je het zeker?”vroeg Raphael. “Ik denk dat het beter is om bij jou te blijven.”
“Nee, het hoeft niet. Ik red me hier wel. En bovendien, je blijft maar eventjes weg. Dus wat kan er met me gebeuren?”
“Oké, als ik klaar ben kom ik er gelijk aan. Dan breng ik de rest ook gelijk mee,”zei Raphael.
“Een lakei zal jou wel de weg wijzen nar de eetzaal,”zei Jean.
Raphael ging weg en Jean liep naar Sterre. “Je moet naar een andere kamer.”
“Waarom?”vroeg Sterre.
“Laat ik maar open kaart spelen. Ik doe geen oog dicht met jouw vrienden op dit eiland. Zij moeten hier weg en daar ga jij voor zorgen. Eigenlijk ga jij daar niet persoonlijk voor zorgen, maar ze zullen wel denken dat jij het bent.” Jean pakte een fles en spoot het in het gezicht van Sterre.
Sterre werd draaierig en alles werd zwart.
Raphael, Pim, Marcel en Anastacia zaten samen te eten in de eetzaal van het kasteel.
Marcel gooide wat sambal over zijn eten, toen Raphael aan Pim vroeg: “Ga je nu nog vertellen wat er bij de kerkers was gebeurd?”
“Oké, ik zal het vertellen. Ik leende dus een nagelvijl van Anastacia waarmee ik de deur van de kerker openbrak. Daarna kwam de mysterieuze man plotseling en zei dat hij de bewakers had verdoofd. Toen wij even later niet keken, verdween hij weer. Marcel en Anastacia concludeerden dat de man een geest was.”
“Ja, ik wist het allang, hoor. Ik wilde jullie alleen niet bang maken,” zei Marcel.
“Ja, dat zal wel,” zei Raphael. “Hoe ging het verder?”
“Het ging dus zo:”
“Een geest? Belachelijk!” riep Pim.
“Heb jij dan een betere verklaring?” vroeg Anastacia.
Pim kon geen andere verklaring bedenken en zei: “Oké, we nemen wel aan dat hij een geest is. Even over iets anders: ik heb een schitterend plan over hoe we ongestoord Sterre kunnen vinden.”
“Laat dan maar horen,”zei Marcel.
“Nu die bewakers zijn verdoofd, kunnen we hun kleren aantrekken en ongestoord door het kasteel lopen,” zei Pim.
“Die vieze bewakerskleding aantrekken? Nee, ik doe het niet,” zei Anastacia met een vies gezicht.
“Je zult wel moeten,” zei Pim die intussen een slapende bewakers iets verderop had gevonden. Vlak bij die bewaker lagen nog twee bewakers te slapen.
Anastacia trok met tegenzin die kleren over haar eigen kleren en zette de masker op. Pim en Marcel deden hetzelfde.
“Zo, en nu kunnen we Sterre gaan zoeken,” zei Pim.
“En zo hebben we jou en Sterre dus gevonden,” eindigde Pim zijn verhaal.
“Spannend verhaal he?” vroeg Marcel met eten in zijn mond.
“Ja, heel spannend,” antwoordde Raphael sarcastisch.
Lydia liep richting de eetzaal. Haar vader had haar het hele verhaal verteld. Hoe ze na haar overlijden nog steeds leek alsof ze nog leefde. Hoe haar vader Sterre en de rest in de val lokte en Sterre haar weer tot leven liet wekken.
En nu wilde haar vader dat ze net deed alsof zij Sterre was en ervoor ging zorgen dat de vrienden van Sterre weg van het eiland zouden gaan. Ze wilde dit eigenlijk niet doen. Ze wilde niemand bedriegen. Maar wat kon ze ertegen doen? Aan de ene kant stonden haar vader en Antonio. Aan de andere kant stonden vijf vreemdelingen. Daarom koos ze maar met een schuldgevoel de kant van haar vader en haar Antonio.
Om haar nog meer op Sterre te laten lijken droeg ze nu een bril en had haar haar in twee vlechten.
Vol moed stapte Lydia de eetzaal binnen. “He, jongens, ik ben er weer!” Lydia zag dat de vier die aan tafel zaten naar haar keken. Ze keek nerveus terug. Zouden ze merken dat zij Sterre niet was?
Hoofdstuk 17: Honger
“Sterre, je zou toch in die kamer op mij wachten?” Raphael stond op van zijn stoel en liep naar Lydia.
Lydia slaakte een zucht van opluchting toen ze hoorde dat Raphael dacht dat zij Sterre was. Ze liet zich door Raphael meevoeren naar een stoel.
“Sterre, we waren echt heel erg bezorgd. Hoe is het nu? Gaat het weer een beetje?” vroeg Anastacia.
“Ja, het gaat geweldig, An...An...” Stom, waarom moest ze nou weer haar naam vergeten! “Eh.... Anders dan thuis. Dat wel.”
“Weet je wel zeker dat het wel gaat?” vroeg Raphael bezorgd. “Je doet zo raar...”
Geweldig. Raphael zou vast en zeker snel doorhebben dat ze Sterre niet was. :Ja, het gaat geweldig. Beter kan het niet!” zei Lydia.
“Oké, als jij het zegt...” zei Raphael.
“Eh.. Is het eten voor mij al klaar?” vroeg Lydia voorzichtig. Ze had van haar vader gehoord dat er eten voor Sterre klaargemaakt zou worden.
“Ik zal wel even gaan kijken in de keuken,” zei Pim. “Weet een van jullie waar het ook al weer is?”
“Oh, gewoon de deur uit, naar rechts en daarna de tweede deur van links,” zei Lydia.
“Hoe weet jij dat, Sterre,” vroeg Raphael verbaasd.
Lydia realiseerde zich plotseling dat ze zich bijna had verraden. “Eh... Ik kwam er net langs. Daarom weet ik het,” loog Lydia. Ze moest eens oppassen met wat ze zei.
Sterre werd wakker in een bed van een vreemde slaapkamer. Ze wist even niet waar ze was en wat er was gebeurd, maar ze herinnerde zich dat al snel. Ze was in het kasteel van prins Antonio. Jean had net met iets op haar gespoten waardoor ze flauw viel.
Sterre stond op en liep naar de deur. Ze vermoedde dat die op slot zat. Toen ze de deur open probeerde te doen werd haar vermoeden bevestigd. De deur zat op slot. “Hallo? Is er iemand? Laat me hieruit!” riep Sterre, al wist ze dat roepen geen zin had. Ze bonsde op de deur.
Opeens hoorde Sterre haar maag knorren. Ze besefte nu pas hoe erg ze honger had. “Ik heb zo’n honger, Muis.”
Plotseling besefte Sterre dat ze de afgelopen twee dagen helemaal niet met Muis had gepraat en hem al helemaal niet had vastgehouden. “Muis! Waar is Muis!” Hij kon niet in deze slaapkamer zijn, maar Sterre gooide toch alles overhoop om hier toch even voor de zekerheid te kijken. Ze keek onder de stoelen, onder de tafel, onder het bed, op het bed, maar kon Muis niet vinden. Ze maakte alle deuren open die open konden. Deuren van kasten en een deur dat toegang naar een slaapkamer bleek te geven.
Sterre plofte neer op een stoel. “Nee... ik ben hem waarschijnlijk in het bos verloren, of in het huis van Jean, of... Het kan wel overal op dit eiland zijn!” Sterre werd verdrietig door de gedachte dat ze Muis waarschijnlijk nooit meer zou zien.
Opeens hoorde Sterre haar maag weer knorren. Ze had zo’n honger. Ze had al meer dan een dag niet meer gegeten. Hoe lang kon ze dit nog volhouden?
Lydia was al klaar met eten en was nu bij haar vader. Ze ging zuchtend op een stoel zitten.
“Pap, ik kan dit echt niet doen. Het lukt me niet om te doen alsof ik Sterre ben. Ik wil dit ook niet doen. Waarom moeten we die mensen bedriegen? Ik wil niemand bedriegen. Waarom mag Sterre niet bij haar vrienden zijn en met z’n vijven vertrekken? Waarom...”
“Oké, oké. Ik weet al dat je veel vragen hebt. Je hoeft ze niet allemaal op te noemen,” zei Jean een beetje geërgerd. “Je moeder is al vroeg na jouw geboorte overleden. Ik wil jou niet ook nog kwijtraken.”
“En wat heeft dat met Sterre te maken?” vroeg Lydia.
“Toen ze jou tot leven wekte, hoorde zij dood te gaan, maar ze ging niet dood.” Jean werd onderbroken door prins Antonio die binnenkwam. “Stoor ik?”
“Nee hoor. Ik legde Lydia even uit waarom Sterre hier moest blijven,” zei Jean. “Zoals ik al zei, Sterre ging niet dood. Ik had toen het gevoel dat ze later nogal belangrijk zal gaan worden. Daarom denk ik dat het toch beter is als ze hier zou blijven.”
“Haar vrienden zouden natuurlijk willen dat Sterre met ze mee naar huis zou gaan,” zei prins Antonio. “Om ze te laten denken dat Sterre toch met ze mee naar huis gaat, geven we ze een boot cadeau waarmee ze naar huis kunnen varen. Als jij dan doet alsof jij aan boord bent, zullen ze wegvaren en hebben we geen last meer van ze. We kijken later wel wat we met Sterre gaan doen.”
“Goed dan. Maar doen jullie wel aardig tegen Sterre?” vroeg Lydia.
“Doen we,” antwoordde Jean.
“Hoe lang is het eigenlijk geleden dat ze iets te eten heeft gehad? Ik moest doen alsof ik haar was, dus had ik net ook het eten dat voor Sterre bestemd was opgegeten.”
Antonio en Jean keken elkaar aan. “Veel te lang!”
Hoofdstuk 18: Is Sterre wel Sterre?
“Waar is Sterre gebleven?” vroeg Pim. “Vinden jullie niet dat ze vandaag nogal vreemd doet? Alsof ze zichzelf niet is!” Hij liep diep nadenkend rondjes door de ontvangstzaal.
“Het komt vast door de aanraking met Lydia,” zei Marcel. “Niets aan de hand!” Hij at gulzig een stuk taart op.
“Eigenlijk vind ik dat Sterre ook een beetje raar doet,” zei Raphael. “Net aan tafel leek het alsof ze de naam van Anastacia niet wist.”
“En het is ook raar dat ze wist waar de keuken was, terwijl ze, als ze van die slaapkamer naar de eetzaal liep, daar helemaal niet langs komt,” zei Pim.
“Waarschijnlijk heeft ze dan een omweg genomen. Daar is helemaal niets vreemds aan,” zei Marcel met volle mond.
“Jongens, ik weet niet of jullie het gezien hebben, maar ze liep daar net voorbij,” zei Anastacia terwijl ze naar de deur wees.
Pim reageerde als eerste. Hij rende naar de deur en zag dat Sterre inderdaad voorbij liep. Pim wist helaas niet dat het Sterre niet was, maar Lydia.
Voordat Lydia de hoek om ging riep Pim: “Sterre! Waar ga je naar toe?”
Lydia draaide zich geschrokken om en liet van schrik bijna een dienblad met borden erop vallen. “Ik...”
Lydia keek geschrokken naar Pim, maar herstelde zich snel. “Ik had honger en was van plan dit in de slaapkamer op te eten.”
“Maar je had net toch al gegeten? Normaal eet je niet zo veel,” zei Pim. “Gaat het wel goed met je?” Hij ging voor Lydia staan, waardoor hij haar de weg versperde. “Ben je Sterre wel?”
“Natuurlijk ben ik Sterre,” zei Lydia lachend. “Wie zou ik anders moeten zijn?”
“Ik weet het niet. Misschien Lydia?”
Raphael kwam aangelopen. Hij liep naar Lydia en zag de verontwaardigde uitdrukking op Lydia’s gezicht. “Heb ik wat gemist?”
“Pim gelooft niet dat ik Sterre ben! Hij denkt dat ik Lydia ben. Maar ik ben Sterre. Dat zie je toch, Raphael?” vroeg Lydia terwijl ze deed alsof ze elk moment in huilen uit kon barsten.
‘Luister, Raphael. Sterre beweert dat zij Sterre is. Ze wil nu drie borden met groente, vlees en zo in de slaapkamer opeten. Ongeveer een half uur geleden had ze in de eetzaal ook al opgegeten. Eet Sterre normaal zo veel?” vroeg Pim.
“Nee, maar waarschijnlijk had Sterre toen ze gevangen zat in dit kasteel helemaal niets te eten gekregen,” zei Raphael. “Dan is het toch wel logisch dat ze nu honger heeft en extra veel eet.”
“Ja, ik heb nu echt reuze veel honger en ga dus naar de slaapkamer om dit op te eten,” zei Lydia. “Pim wil je even opzij gaan, zodat ik naar de slaapkamer kan?”
“Ik ga met je mee,” zei Raphael en hij wilde meelopen.
Lydia zuchtte. Hoe schudde ze hem nu weer af? Plotseling kreeg ze een idee. “Nee, ik ga alleen. Na het eten wil ik gelijk gaan slapen. Ik moet even bijkomen wat er was gebeurd. Ik moet nu snel gaan, anders wordt het eten koud.” Lydia liep langs Pim weg zonder dat Pim of Raphael achter haar liep. Nu kon ze eindelijk het eten naar Sterre brengen. Die zou wel veel honger hebben. Ze was blij dat haar vader haar toestemming gaf om eten te brengen, maar was niet blij toen ze hoorde dat ze straks door een bewaker uit de slaapkamer moest worden gesleurd, zodat Sterre niet dacht dat zij iedereen bedroog.
Sterre liep door de slaapkamer. Ze had zo’n honger. Ze hield dit echt niet nog langer vol. Straks sterft ze van de honger!
Plotseling hoorde Sterre dat iemand met een sleutel de deur openmaakte. Ze zag dat het Lydia was die binnenkwam. “Ly...dia...” kon Sterre nog uitbrengen. Toen viel ze flauw van de honger.
Toen Sterre weer bij bewustzijn was, keek ze in de ogen van Lydia.
Lydia hielp haar om op te staan en naar een stoel te lopen. “Gaat het weer een beetje?” vroeg Lydia bezorgd.
Sterre knikte. “Ik... ik had zo’n honger en Muis... Ik kon Muis niet vinden.”
“Ik weet niet wie of wat Muis is en kan hem ook niet aan je geven, maar ik heb wel iets anders voor je.” Lydia zette het dienblad, dat ze eerst op de grond had gelegd, omdat ze net Sterre hielp, op tafel. “Eet smakelijk.”
Sterre keek naar al het lekkere eten op tafel, maar durfde er niet van te eten. Stel je voor dat het vergiftigd was!
“Je mag gerust gaan eten. Het is heus niet vergiftig hoor,” zei Lydia alsof ze gedachten kon lezen. Ze lachte een beetje.
Sterre nam een hap van het eten. Eigenlijk smaakte het best lekker. “Bedankt,” zei ze.
“Wie is Muis eigenlijk?” vroeg Lydia.
“Muis is mijn knuffelkat. Hij is zwart en heel zacht. Ik had hem al vanaf ik klein was, maar nu ben ik hem ergens op dit eiland verloren.”
“Ik zal hem wel voor je gaan zoeken,” zei Lydia.
“Heb jij ook altijd jouw haren in twee vlechten?” vroeg Sterre. “Je lijkt zo nog meer op mij.”
“Ja, dat heb ook al heel lang,” loog Lydia. “Wil je wat over jouw vrienden vertellen? Ik wil ze wat beter leren kennen. Of vertel eens wat over jezelf. Wat zijn jouw hobby’s bijvoorbeeld?”
“Eh... Mijn hobby’s zijn tekenen en lezen. Wat zijn jouw hobby’s?” vroeg Sterre.
“Mijn hobby’s zijn...”
Plotseling ging de deur open en een bewaker kwam binnen. “Jij mag hier helemaal niet komen!” Hij trok Lydia naar buiten.
“Ik beloof dat ik Muis voor jou zal vinden!” riep Lydia terwijl ze werd meegesleurd.
Toen deed de bewaker de deur op slot.
Hoofdstuk 19: Nee, het is niet waar!
Pim vond het gedrag van Sterre de laatste paar uren nogal raar. Daarom besloot hij haar maar te volgen. Hij keek vanachter een deur naar Lydia die door een bewaker uit een kamer werd getrokken en daarna de deur op slot deed. Lydia liep richting Pim, die zich meteen moest verstoppen, en de bewaker ging een andere kant op.
Toen Lydia en de bewaker allebei uit het zicht waren, kwam Pim achter de deur vandaan en liep naar de deur die de bewaker op slot had gedaan.
“Er moest vast een belangrijk iets of iemand in deze kamer opgeborgen of opgesloten zijn,” zei Pim tegen zichzelf. “Het kon vast niet die ene prins of Jean zijn. Die laten zich heus niet in hun eigen kasteel opsluiten.” Hij klopte op de deur. “Is er daarbinnen iemand?” vroeg hij.
“Pim, ben jij dat?” vroeg een bekende stem.
“Sterre?” vroeg Pim verbaasd. Zonder op een antwoord te wachten zei hij: “Ik wist het! Ik wist dat jij het niet was die net samen met ons in de eetzaal at!”
“Pim, waar heb je het over? Kan je de deur openmaken?” vroeg Sterre.
“Nee, helaas niet. Al mijn inbreekspullen liggen nog in het Huis. Het is me wel gelukt om met Anastacia’s nagelvijl een deur open te breken. Ik zal het gaan halen. Ik kom zo terug!” Pim liep weg en ging op zoek naar Anastacia en haar nagelvijl.
Lydia liep door de gangen en kwam Raphael tegen die net uit de keuken stapte. Hij had een bord met een stuk taart op een bord in zijn handen.
“Sterre! Je zou toch gaan slapen?” vroeg Raphael.
“Nee, ja, ik bedoel... Ik was niet meer moe toen ik klaar was met eten. Dus dacht ik: ik ga maar eens naar Raphael. En kijk, ik kom jou hier tegen!” zei Lydia.
“Ik kom weer een stuk taart voor Marcel halen die het zelf niet wilde doen. Wil je ook eens tuk? We kunnen het samen opeten als je wilt,” zei Raphael.
“Ja, heerlijk. Ik wil er wel een,” antwoordde Lydia.
“Ik zal het gaan halen.” Raphael draaide zich om om de keuken binnen te lopen, maar draaide zich weer naar Lydia. “Je had al veel gegeten. Kan een stuk taart er dan nog wel bij?”
“Oh ja, ik heb al gegeten. Nee, dan past het er niet meer bij,” zei Lydia terwijl ze nerveus lachte.
“Gaat het wel goed?” Raphael voelde aan Lydia’s voorhoofd met zijn hand die geen bord vasthield. “Je hebt geen koorts.”
Lydia lachte niet meer. Ze probeerde een verdrietige uitdrukking op haar gezicht te laten verschijnen en zei: “Ik mis Muis. Ik ben hem ergens verloren.”
“Daarom doe je dus zo vreemd,” zei Raphael. “Laten we dan maar naar die zaal naast de eetzaal gaan. Daar is het rustig. Marcel en Anastacia zijn in de ontvangstzaal. Die taart voor Marcel breng ik later dan wel.”
Lydia’s hart maakte een sprongetje van blijdschap. Nu kon ze Muis misschien met de hulp van Raphael vinden en heeft ze een goede reden voor haar gedrag de laatste paar uren. Samen met Raphael liep ze naar de zaal waar Raphael het over had.
Sterre was zo blij dat Pim haar had gevonden. Hij zei dat hij snel zou komen. Dus ze zou haar vrienden snel weer kunnen zien. Pim, Marcel, Anastacia. Maar natuurlijk ook haar Raphael. En dan kon ze Muis ook gaan zoeken. Daarna konden ze terug naar het Huis Anubis gaan en kon ze alles wat er op dit eiland was gebeurd vergeten.
Sterre liep naar de tafel waarop nog het eten stond die Lydia voor haar had meegebracht. Ze nam een hap, maar voelde dat ze geen honger meer had. Hij blijde gevoel had haar hongerige gevoel weggenomen.
Sterre keek naar het bestek dat op tafel lag. Misschien hoefde ze helemaal niet op Pim te wachten. Misschien kon ze wel met een mes de deur open krijgen. Ze ging het meteen proberen. Ze pakte een mes en liep naar de deur. Daar stak ze het mes in het sleutelgat. Na wat frunniken en draaien hoorde Sterre een zachte klik. De deur zat niet meer op slot.
Sterre maakte zachtjes de deur open. Ze keek rond en zag niemand. Op goed geluk liep ze een gang in . Hopelijk kon ze Raphael snel vinden. Sterre liep langs vele kamers, zalen, ging de trappen op en af, maar kon niemand van haar vrienden vinden. Ze was bang dat ze verdwaald was.
Plotseling hoorde ze een bekende stem van een jongen. Sterre’s geluk kon niet meer op toen ze vaststelde dat het de stem van Raphael was. Ze ging op het geluid af en kwam bij een deur die een beetje open stond. Ze keek naar binnen.
Sterre’s vrolijke bui sloeg meteen om toen ze het zag. Ze hoopte zo dat ze het verkeerd gezien had, maar wat ze zag was echt. Ze keek nu in plaats van naar binnen naar een muur tegenover haar. Het beeld brandde op haar netvlies. Het beeld waarin Raphael’s hoofd en die van Lydia dichter bij elkaar komen.
Hoofdstuk 20: Gebroken hart
Sterre staarde naar de muur. Ze vroeg zich af waarom ze hier was, waarom ze Raphael zo miste. Uiteindelijk vond Raphael toch een ander leuk. Tranen stroomden over Sterre’s wang. Verblind door de tranen rende ze zomaar ergens naartoe. Weg van de deur, weg van de zaal, weg van Raphael.
Terwijl ze wegrende schoten er beelden van haar en Raphael voorbij. Het kettinkje dat ze van Aanstacia had gekregen en rood werd toen Raphael langs haar liep. De kus van Raphael vlak voor het schoolbal. De leuke momenten op het cruiseschip. Sterre wilde dat ze iets kon krijgen waardoor ze alles wat met Raphael te maken had kon vergeten. Waarom zou ze nog aan Raphael denken als Raphael toch niet meer op haar verliefd was en van haar hield!
Sterre stopte met rennen toen ze vlak bij de voordeur van het kasteel stond. Ze stopte meteen met huilen, toen ze zag dat het een vreemde gloed had. Plotseling herinnerde ze haar droom weer. Sterre zag zichzelf bij de deur. Haar handen raakten de deur aan en voelde een schok. Zo was het in haar droom. Zou ze hetzelfde voelen als ze de deur nu zou aanraken? Ze besloot het te proberen.
Sterre liep naar de deur en raakte hem aan. Meteen voelde ze een schok. Zou dit het zijn wat Raphael bedoelde met als ze iets verkeerds deed, ze alsnog dood zou gaan? Meteen stroomden de tranen weer over haar wangen. Stom van haar om weer aan Raphael te denken.
Sterre keek door haar tranen naar de deur. Ze moest weten hoe ze die open kon krijgen. Als die open was, was het misschien te laat voor haar, maar dat kon haar nu niets meer schelen. Ze ging voor de tweede keer met haar hand naar de deur.
Plotseling hoorde ze Marcel’s stem: “Zeg op! Ben jij Sterre of ben je Lydia!”
Lydia zag dat de hoofd van Raphael steeds dichterbij kwam. Ze ging meteen wat verder van Raphael zitten en deed alsof ze nieste. “Sorry, ik ben verkouden. Ik wil jou niet aansteken.” Lydia wist dat Raphael haar wilde zoenen, omdat hij dacht dat zij Sterre was. Hij dacht aan haar eigen vriendje, Antonio. Vroeger deed hij ook zo lief tegen haar, maar nu wilde hij alleen maar dat de vrienden van Sterre weg gaan. Hij is nu niet meer zo vaak bij haar, maar dat komt ook omdat ze vaak bij Raphael was.
Lydia grinnikte. Ze zaten nog maar net een paar minuten en meteen wilde Raphael haar troosten met een zoen, omdat ze zei dat ze Muis miste.
“Waarom grinnik je?” vroeg Raphael.
“Oh, gewoon een binnenpretje. Niets speciaals,” antwoordde Lydia. Ze trok weer een verdrietig gezicht. “Ik wil Muis snel vinden en daarna meteen naar huis gaan. Ik heb heimwee.”
“Misschien ben je hem in het huis van Jean verloren?” vroeg Raphael.
“Natuurlijk!” riep Lydia. “Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht! Ik ga het meten vragen!” Lydia sprong op en wilde weggaan.
“Wil je dat ik met je mee ga?” vroeg Raphael.
“Nee, hoor. Het lukt me wel alleen,” antwoordde Lydia en ze liep de zaal uit richting de kamer van haar vader.
Pim stond bij Anastacia en probeerde haar nagelvijl te krijgen. Anastacia zat echter op de bank haar nagels te vijlen en wilde het niet geven.
“Ja, ja, nu zijn je nagels wel mooi genoeg, hoor. Geef die vijl nu maar aan mij,” zei Pim ongeduldig.
Anastacia stopte eindelijk met vijlen. “Als jij zegt waarvoor je hem nodig hebt, geen ik hem aan jou.”
“Dan kan ik niet zeggen.” Pim wist zeker dat als hij het zou vertellen, Anastacia haar mond niet kon houden en het aan anderen zou vertellen. Aan Marcel of Raphael is niet erg, maar wat als ze het per ongeluk aan Jean of Antonio vertelde?
“Pim, als je het niet zegt, geef ik je het niet.” Anastacia begon haar nagels weer te vijlen.
“Oké, oké. Ik ga Sterre redden. Nu goed?” Pim griste de nagelvijl uit de hand van Anastacia. Waarom had hij daar niet eerder aan gedacht? Dom van hem. Niets aan te doen. Pim ging nu snel naar de kamer waar Sterre opgesloten zat.
Sterre schrok van de stem van Marcel en draaide zich meteen om.
“Zeg op, ben je Sterre of Lydia!” riep Marcel voor de tweede keer.
“Sterre natuurlijk,” zei Sterre een beetje geïrriteerd. Ze keek naar de deur. Nu Marcel hier was, kon ze de deur niet proberen open te maken.
“Jij beweert dat jij Sterre bent. Ik zal je dan een paar vraagjes moeten stellen om het zeker te weten. Wat is de geboortedatum van Pimmie?”
“Geen idee! Zeg dan het antwoord als jij het zo goed weet!”
“Eh... ja, ik weet het wel! Eh... Het lligt op de puntje van mijn tong. Ik heb het bijna. Het is... Het is... Nee, ik weet het niet,” zei Marcel zachtjes. “Maar ik heb een andere vraag. Als jij echt Sterre bent, moet je het kunnen weten. Op wie is Raphael verliefd?”
De tranen springen voor de derde keer in haar ogen. Waarom moest Marcel weer over Raphael beginnen! Stomme Marcel! Stomme Raphael! Stomme Lydia!
“En wat is het antwoord op die vraag?” vroeg Marcel.
Sterre negeerde hem en rende weg. Misschien kon Anastacia haar met haar gebroken-hart-probleem helpen? Ze wilde met iemand praten die naar haar luisterde. Niet zo’n iemand zoals Marcel die over alles ratelde. Sterre hoorde dat Marcel achter haar aan kwam en haar riep: Sterre, Lydia! Wie je ook bent. Wacht op mij!”
Sterre negeerde Marcel en bleef rennen. Toen ze weer langs de zaal kwam, waar ze Raphael en Lydia eerder had gezien, kon ze zich niet bedwingen en keek toch naar binnen. Ze zag dat Lydia met Muis in haar handen bij Raphael stond. Sterre’s verdriet maakte plaats voor woede. Ze kon het niet aanzien hoe Lydia en Raphael zo vrolijk bij elkaar staan. Sterre besloot naar binnen te gaan. Waarschijnlijk zag Marcel dat ze naar binnen ging, want ze hoorde Marcel nog net zeggen: “Dit is niet goed! Ik ga Anastacia en Pim halen!”
Hoofdstuk 21: Verraden
Pim stond bij de deur van de kamer waar hij dacht dat Sterre opgesloten was. Hij klopte zachtjes op de deur, maar het bleef stil. “Sterre?” vroeg Pim. Hij kreeg geen antwoord. Pim vreesde dat er iets ergst met Sterre is gebeurd. Hij klopte wat harder en riep Sterre weer, maar hij kreeg nog altijd geen antwoord.
Pim pakte de nagelvijl van Anastacia, maar voordat hij het in het sleutelgat stak, probeerde hij of de deur wel echt op slot zat. Tot zijn verbazing kon hij de deur gewoon openen!
Pim stormde naar binnen en zag Sterre nergens. Hij opende alle deuren, maar vond Sterre niet. Pim wilde Sterre’s naam roepen, maar durfde niet omdat hij bang was dat Jean of prins Antonio hem zouden horen.
Waar kon Sterre zijn? Wist hij het maar, dan zou hij meteen met Sterre en de anderen uit dit stomme kasteel vluchten.
Plotseling hoorde Pim dat er iemand kwam. Snel verstopte hij zich achter een gordijn. Helaas voor hem was hij net iets te laat met verstoppen. Hij was door degene die aankwam gezien.
“Doe maar geen moeite om te verstoppen,” zei Jean die binnen was gekomen. “Ik zie je toch wel.”
Pim wist dat hij geen keus had. Daarom kwam hij maar achter de gordijn vandaan. “Hey, Jean, en je hier ook!” zei Pim zo aardig mogelijk en lachte nerveus.
“Helaas voor jou ben ik hier,” zei Jean. Hij keek rond en keek Pim daarna streng aan. “Waar is Sterre?”
Pim was verbaasd. Hij had verwacht dat Jean wel wist waar Sterre was. “Weet u dan niet waar Sterre is?’
“Als ik het wist, zou ik het dan aan jouw vragen!” riep Jean woedend. “Ik vraag het nog en keer en speel geen spelletjes met me. Waar is Sterre!”
“Ik weet het niet. Misschien weet Lydia wel waar ze is. U liet haar toch doen alsof ze Sterre is?” vroeg Pim zonder te weten of wat hij zei ook echt waar was.
“Jij weet wel veel zeg. Te veel dat voor je goed is. Maar met wat je net zei heb je wel een punt. Ik ga eens bij Lydia kijken en jij komt met me mee! Als Sterre daar is, kun je haar zelf vertellen dat jij haar hebt verraden,” zei Jean.
“Dat heb ik niet!” riep Pim.
“Niet? Wie heeft me net op het idee gebracht om bij Lydia te kijken? Ik zou toch zweren dat jij het was,” zei Jean gemeen. “En nu ga jij met mij mee!” Hij trok Pim met zich mee.
Sterre keek Lydia en Raphael zwijgend aan. Ook Raphael en Lydia leken niets weten te zeggen. Minutenlang stonden ze met z’n drieën in de zaal. Toen verbrak Sterre de stilte. “Nou, Raphael, ik zie dat je een nieuw vriendinnetje hebt.” Sterre was boos en verdrietig tegelijk.
“Sterre... Lydia... Lydia... Sterre. Wie is wie!” riep Raphael.
“Raphael, ik dat dat je van mij hield...” zei Sterre. “Lydia, waarom doe je met dit aan? Je hebt wel veel moeite gedaan om op mij te lijken. Een bril, vlechten. Wat bereik je hiermee? Ja, Raphael, maar wat nog meer? Toen ik je voor het eerst zag, leek je mij zo aardig, maar ik heb het verkeerd gezien. Je bent net als Jean en Antonio: gemeen, vals, bedriegers!”
“En nu is het genoeg! De Sterre die ik ken is lief, heeft het beste met iedereen voor, praat rustig en schreeuw dus nooit!” Raphael liep naar Sterre en zei: “Je bent Sterre niet, jij bent Lydia!” Raphael wees naar Lydia. “Dat is pas Sterre.”
“De Raphael die ik ken is niet zo’n dwaas die het verschil tussen echt en nep niet kent!” Sterre probeerde niet te huilen, maar kon niet voorkomen dat een traan toch over haar wang rolde. Al snel volgden er meerdere. Sterre draaide zich om en liep de zaal uit. Huilend liep ze over de gang en kwam Anastacia en Marcel tegen.
“Dit is waarschijnlijk de echte Sterre, want ze heeft hetzelfde aan als net,” zei Marcel.
Anastacia sloeg een arm om Sterre’s schouder. “Kom, zeg maar tegen tante Ana wat er is gebeurd.”
Marcel begon meteen keihard te lachen. “Tante Ana! Wat een grap!”
“Wat? Het is maar een manier om Sterre op te vrolijken!” Anastacia richt zich weer tot Sterre. “Is het Raphael?”
Sterre knikte. ‘Hij... hij zegt dat ik Sterre niet ben.” Sterre huilde verder.
“Rustig maar. Wij weten dat jij onze allerbeste Sterre bent en dat gaan we Raphael eens met z’n drieën duidelijk maken,” zei Anastacia.
“Waar is Pim?” vroeg Sterre.
“We konden hem niet vinden,” antwoordde Marcel. “Volgens tante Ana is hij met haar nagelvijl ervandoor gegaan om jij te redden, maar je bent bij ons, dus je hoeft niet gered te worden.”
“Laten we maar weer naar Raphael gaan en hem eens goed de waarheid gaan vertellen,” zei Anastacia.
Ze liepen samen weer naar de zaal waar Raphael en Lydia nog steeds waren.
‘Raphael, wij moeten je iets vertellen. Dit is de echte Sterre,” zei Anastacia terwijl hij naar Sterre wees.
“Oh, nu hebt je mijn vrienden ook al wijsgemaakt dat jij Sterre bent!” riep Raphael.
“Ze heeft ons helemaal niets wijsgemaakt! Ze is Sterre,” zei Anastacia.
“Bewijs het!” riep Raphael.
“Stop!” riep Lydia. “Anastacia heeft gelijk. Ik ben Sterre niet. Ik ben Lydia. Mijn vader...”
“Hoe durf je ons te verraden!” Jean kwam, terwijl hij Pim vasthield, de zaal binnen.
Hoofdstuk 22: Alles houdt op
“Ik… ik vind dat we deze mensen niet moeten bedriegen. Door ons maken vrienden met elkaar ruzie. Hun goede band is door ons verpest,” zei Lydia. “We moeten stoppen en iedereen laten gaan.”
“Ik doe dit voor jou, Lydia. Jij wilt toch ook een zorgeloos leven? Dan moeten we mensen die in de weg lopen opruimen!” zei Jean.
“Ik vraag me af wat je verstaat onder een zorgeloos leven,” zei Sterre zachtjes.
“Lydia, wil je me nu zeggen dat jij het bent die al die tijd bij me was!” riep Raphael. “Je hield me de hele tijd voor de gek! Door jou heb ik Sterre beledigd!”
“Goh, kom je er nu pas achter,” zei Sterre boos.
“Ik wist niet wat ik anders moest doen,” zei Lydia tegen Raphael.
“Bijvoorbeeld de waarheid vertellen en niet iedereen een beetje lopen bedriegen!” riep Anastacia.
“Ik had allang door dat jij Sterre niet was,” zei Marcel. Toen hij zag dat zijn vrienden boos naar hem keek zei hij: “Oké, ik had het net pas door, toen ze het zei.”
“Ik wil het goedmaken. Jullie mogen allemaal gaan. Ik breng jullie naar buiten,” zei Lydia en ze liep naar de deur.
Jean versperde, terwijl hij Pim nog steeds vasthield, de deur. “Waag het niet om weg te gaan! Als jullie nu weggaan loop het niet goed met Pim af!”
“Nee, Pim gaat met ons mee en wel nu!” riep Raphael.
“Pap, laat Pim alstublieft gaan,” zei Lydia.
“Pim mag met jullie mee, als Sterre hier blijft,” zei Jean.
Plotseling kreeg Sterre een idee hoe ze ervoor kon zorgen dat ze de rest van de Vijf buiten het kasteel kan krijgen. “Goed! Ik blijf hier!” riep Sterre. “Maar je houd je aan je woord. Je laat iedereen gaan en laat me op een fatsoenlijke manier afscheid nemen.”
“Dat is geregeld,” zei Jean.
De Vijf, Lydia, Jean en prins Antonio liepen naar de voordeur. Sterre en Raphael liepen zwijgend naast elkaar. Jean hield Sterre constant in de gaten, omdat hij niet wilde dat ze zou ontsnappen.
Sterre had nu wel wat anders aan haar hoofd dan ontsnappen. Haar probleem met Raphael was nog niet opgelost en ze wist niet zeker of ze haar idee wel zou uitvoeren. Sterre wist dat als Raphael zijn excuses aan haar bood, ze haar plan niet meer wilde uitvoeren. Maar dat was het enige manier die zij kon bedenken om haar vrienden heelhuids buiten het kasteel te krijgen en om zelf niet in het kasteel te hoeven blijven.
“Sterre, ik wil iets zeggen over daarnet. Ik moest jou geloven, daarom wil ik...”
“Stop. Wat voorbij is, is voorbij. Laten we er maar mee ophouden,” zei Sterre.
“Bedoel je dat wij...” Raphael aarzelde. “Houdt dat op?”
“Nog niet,” antwoordde Sterre kortaf.
“Wat bedoel je?’ vroeg Raphael.
“Ik zorg ervoor dat jullie weg uit het kasteel kunnen. Stel nu alsjeblieft geen vragen meer,” zei Sterre zonder naar Raphael te kijken. Ze wilde niet dat Raphael de verdrietige blik zag. Ze wilde zo graag bij Raphael blijven, maar Jean liet haar zeker niet gaan.
“Nee! Ik ga niet weg voordat je hebt gezegd wat je daarnet bedoelde,” zei Raphael en stond stil.
“Je moet weg uit dit kasteel. Alsjeblieft,” zei Raphael.
“Dan ga jij ook met me mee weg uit dit kasteel,” zei Raphael.
“Ik ga niet met je mee, maar geloof me, ik blijf ook niet in dit kasteel.”
“Willen jullie doorlopen?” vroeg prins Antonio die achter Raphael en Sterre liep.
“Wat je wilt,” antwoordde Raphael en hij pakte de hand van Sterre vast, trok haar mee en renden samen weg, iedereen verbaasd achterlatend.
Raphael trok Sterre mee naar de voordeur van het kasteel en deed hem open. Daarna wilde hij Sterre ook achter zich aan naar buiten laten gaan, maar Sterre bleef staan.
“Sorry, ik kan niet met je mee, hoe graag ik dat ook zou willen,” zei Sterre. Ze wende haar gezicht van Raphael af.
“Waarom niet? Ik zal een manier verzinnen om met z’n tweeën weer terug naar huis te gaan,” zei Raphael.
“En Anastacia, Marcel en Pim dan? Moeten zij dan hier blijven? We zijn met z’n vijven gekomen en moeten proberen om weer met een zo compleet mogelijk groepje thuis te komen,” zei Sterre.
“Dan gaan ze ook met ons mee. Ze zullen hopelijk ook zo slim genoeg zijn om weg te rennen en hierheen te komen,” zei Raphael.
“Ik kan niet met jullie mee, omdat....”
“Waarom?” drong Raphael aan.
“Omdat... Weet je nog wat je mij vertelde? Je zei dat, als ik iets verkeerd deed, ik alsnog ging zou...” Sterre wilde het wordt niet uitspreken. “Ik kon deze deur niet aanraken zonder dat ik een schok krijg.”
“Je denkt dus dat je als je buiten het kasteel bent dat is wat de mysterieuze man bedoelde met dat je alsnog zou sterven als je iets verkeerd deed,” zei Raphael.
“Ja,” zei Sterre zachtjes. “Als jullie weer weg uit het kasteel zijn, ben ik ook niet van plan om hier te blijven. Daarom wil ik...”
“Je hoeft hier niet te blijven!” riep Jean die samen met de anderen achter Sterre en Raphael is gekomen. Hij leek oud, maar hij kon behoorlijk snel rennen en rende naar Sterre.
Voordat Sterre hem kon ontwijken, was ze al door hem naar buiten geduwd. Ze stond nog rechtop, maar wankelde en zakte op de grond. “Dat was het, Raphael. Fijn om... je gekend te ... hebben,” was het laatste wat Sterre zei.
“Sterre!” riepen Pim en Raphael.
Hoofdstuk 23: Er gebeurt niets!
Pim en Raphael renden naar Sterre die buiten het kasteel op de grond lag en niet meer bewoog. Anastacia en Marcel liepen er ook snel naartoe.
Lydia stond met tranen in haar ogen nog steeds bij Jean en Antonio. “Pap, je was vroeger een lieve vader, maar je bent veranderd. Je bent iemand die tot het uiterste gaat om je doel te bereiken! Ik wil niets meer met jou te maken hebben!” riep Lydia naar Jean en rende het bos in.
“Lydia!” riep Jean. Hij zei tegen Antonio: “Ga haar achterna en zorg ervoor dat er niets met haar gebeurt.”
“Oké,” antwoordde Antonio en hij rende achter Lydia aan.
Raphael en de rest stonden rondom Sterre. Raphael ging naast Sterre zitten. “Sterre, kom op, wakker worden. Ik wil je nog niet kwijt. Zeg alsjeblieft iets. Je bent heel belangrijk voor mij,” zei Raphael met tranen in zijn ogen.”
“Sterre, ik haal soms flauwe grapjes met je uit en plaag je soms een beetje, maar ik beschouw je allang als een goede vriendin. Of zelfs als een lieve zusje! Doe ons dit dus niet aan en wordt toch wakker,” zei Marcel huilend.
Raphael, Pim en Anastacia keken verbaasd naar Marcel. Het kwam niet vaak voor dat hij huilde.
“Sterre, moet je zien. Marcel, die bijna nooit huilt, huilt nu door jou. Door jou zit ik nu met drie huilende jongens opgescheept,” zei Anastacia terwijl ze haar tranen wegveegde. “Door jou huil ik nu ook. Als jij nu nou eens je ogen ogen doet, is het gelijk gedaan met dat gehuil.”
“Sterre beschouwen elkaar als goede vrienden. Daar kan ik wel mee leven, maar niet als jij daar maar steeds blijft liggen en niets terug zegt!” riep Pim.
Met z’n vieren waren ze daar aan het huilen. Hun tranen vielen op Sterre. Gek genoeg gingen de tranen naar een hand van Sterre en hoopten zich daar op.
“Kijk!” riep Anastacia. “Die tranen gaan aan elkaar vastzitten en vormen een soort... kristal!”
Prins Antonio rende achter Lydia aan. “Wacht! Lydia!”
Lydia stond stil en draaide zich om. “Hij heeft je vast achter me aan gestuurd. Ga maar terug en zeg dat ik nooit meet terug ga. Nu niet en later ook niet!”
“Lydia, hij is je vader. Je moet wel terug gaan,” zei Antonio.
“Hij is mijn vader niet!” riep Lydia.
“Ga dan terug voor mij. Ik wil je niet nog eens kwijt. Ik wil dat je bij me blijft. Jij en ik. Voor altijd samen. Dat wil je toch ook?” vroeg Antonio
“Maar ik voel me schuldig over wat er met Sterre is gebeurd.
“Daar valt nu helaas niets meer aan te doen. Behalve als we haar weer tot leven kunnen wekken,” zei Antonio.
“Misschien kan dat ook! Ik doe toch gewoon hetzelfde als wat ze bij mij had gedaan! Ik ga terug. Kom je mee?” vroeg Lydia.
“Natuurlijk,” antwoordde Antonio.
“Wat moeten we nu met dit kristal?” vroeg Anastacia.
“Ik weet het helaas niet. De mysterieuze man zei dat we hiermee Sterre kunnen redden, maar hoe?” vroeg Pim.
“Ja, jij bent hier de speurneus!”riep Anastacia.
“Er komt iemand aan om jullie te helpen,” zei een stem.
“Jongens, hoorden jullie dat?” vroeg Anastacia angstig. “De stem kwam uit dat kristal!”
“Hé, kristalletje, kan je ook praten?” vroeg Marcel verbaasd. “Cool!”
Plotseling lichtte het kristal op en de mysterieuze man verscheen uit het kristal. “Niet bang zijn. Jullie kennen mij al, maar weten niet dat ik al die tijd bij jullie was. Jullie kennen mij alleen maar als de mysterieuze man, maar ik heb ook een naam. Ik ben Hektor, de beschermer van de Vijf. Merlijn wilde dat ik op jullie zou letten,” zei Hektor.
“Hoe komt het dat jij in dit kristal zat?” vroeg Pim.
“Niemand zou dan weten dat ik al die tijd bij jullie was. Jullie hadden elk een deel van het kristal in jullie. Met dit kristal kan je levens redden, bijvoorbeeld die van Sterre, maar het kristal is nog niet af. Het heeft de tranen jullie vieren al, maar die van Sterre nog niet,”zei Hektor.
“Het kan die van Sterre ook niet krijgen als ze in deze toestand zit,” zei Raphael droevig.
“Het lukt wel. Zoals ik al zei, er komt iemand aan om jullie te helpen,” zei Hektor en verdween weer in het kristal.
Raphael zag dat Lydia en prins Antonio uit het bos kwamen aanrennen. “Ben jij gekomen om Sterre te redden?” vroeg Raphael. “Zo niet, ga dan weg.” Raphael was er nog niet zeker van of Lydia aan de kant van haar vader Jean stond of aan de kant van de Vijf.
“Ik weet het niet zeker, maar misschien kan ik haar helpen,” zei Lydia.
“Dat kan niet, het kristal is nog niet af,”zei Pim. “En waarschijnlijk zal het ook nooit meer af kunnen zijn.” Dat laatste zei Pim erg zacht.
“Ik weet niet wat je daarmee bedoeld, maar ik ga doen wat Sterre bij mij had gedaan. Misschien helpt het?” zei Lydia. Ze legde haar hand in plaats van op Sterre’s hand op het kristal.
“Moet je jouw hand niet op Sterre’s hand leggen?” vroeg prins Antonio.
“Mijn gevoel zegt dat ik het op het kristal moet leggen. Ik weet niet waarom, maar toen ik net naar het kristal keek, trok het me op de een of andere manier naar zich toe,” zei Lydia. “Ik ga het gewoon proberen.”
Pim, Raphael, Marcel en Anastacia keken vol verwachting naar Sterre, maar tevergeefs, er gebeurde lange tijd niets.
“Waarom gebeurt er niets?” vroeg Raphael angstig. Zou hij Sterre dan nooit meer levend terug zien?
Hoofdstuk 24: Weer naar huis
“Waarom lukt het niet! Het moet gewoon lukken!”riep Lydia. Van woede en verdriet begon ze ook te huilen en de tranen vielen op het stuk kristal dat niet door haar hand bedekt was.
Plotseling ga het kristal een felle witte licht. Iedereen behalve Lydia keek de andere kant op. Zij scheen geen last te hebben van het licht.
Even later verdween het licht. Iedereen keek verwachtingsvol naar Sterre. Lydia haalde haar handen van het kristal.
“Sterre? Hoor je me?”vroeg Raphael. Hij pakte Sterre’s hand en legde het in zijn hand. “Zeg me dat je mij kan horen.”
“ Ra..phael…” Sterre deed haar ogen langzaam open. “Raphael,” zei ze weer. Er verscheen een lach op haar gezicht. Ze ging recht op zitten en omhelsde Raphael. “Bedankt.”
“Lydia heeft je gered met behulp van het kristal dat onze tranen vormden,” zei Raphael.“Ik heb je gemist.”
“Ik snap het!” riep Pim. In plaats van de tranen van Sterre kan de traan van Lydia ook gebruikt worden, omdat ze de evenbeeld van Sterre is!”
“Waar hebben jij en Pim het over?”vroeg Sterre.
“Niets waar jij nog zorgen om hoeft te maken,”antwoordde Raphael.
Jean kuchte en liep richting Sterre, maar zijn weg werd versperd door Lydia.
“Nee! Je gaat Sterre niet nog een keer iets aandoen!” riep ze.
“Rustig, Lydia. Ik ben niets slechts van plan. Ik wil alleen iets tegen Sterre en haar vrienden zeggen,” zei Jean en liep verder naar Sterre. “Ik wil mijn excuses aanbieden. Ik heb niet aardig tegen jullie gedaan. Het spijt me. Ik verwacht niet dat jullie mijn excuses zullen aannemen, maar ik wil niet dat ik door jullie als een slechte man wordt herinnerd. Ik hoop dat jullie thuis mijn onaardigheden zullen vergeten.”
“Betekent het dat ze naar huis mogen?” vroeg Lydia.
“Natuurlijk. Jij en Sterre zijn nog in leven. Ik zou dus niet weten waarom Sterre en haar vrienden niet naar huis mogen.”
“Maar hoe gaan ze dan naar huis?” vroeg Lydia.
“Wat vind je ervan als we ze een boot meegeven?” vroeg prins Antonio.
Een paar uur later zaten de Vijf op een bootje met wat voedsel en een kompas. De boot was niet heel groot, maar de Vijf waren blij dat ze eindelijk naar huis mochten. Pim en Marcel, die weer zat te eten, waren aan het roeien toen Raphael en Anastacia aan Sterre vertelden wat ze nog niet wist over de mysterieuze man, zoals zijn naam en over dat hij al die tijd al bij ze waren, omdat hij in het kristal zat.
“Waar is het kristal nu dan?”vroeg Sterre. “Ik wil het ook wel eens zien.”
“Ja, waar is het kristal?” vroeg Anastacia ook.
“Het kristal…” begon Raphael. Hij pakte een voorwerp uit zijn jaszak. “… is hier. Dit hoort bij de Vijf en kan ons tegen het kwaad beschermen.”
“Het is prachtig. Het zou vast ook mooi zijn als sieraad,” zei Anastacia. “Mag ik hem hebben?”
“Nee, Anastacia. Hebberigheid is niet zo’n goede eigenschap. Misschien kan één van ons erop passen?” vroeg Pim.
“Dan kies ik voor Sterre,” zei Raphael meteen. “Sterre is de belangrijkste van de Vijf dus moet zij erop gaan letten.”
“Ik kies ook voor Sterre,” zei Pim.
“Ik kies voor…” begon Anastacia. Ze wilde ‘mijzelf’ zeggen, maar toen Pim en Raphael haar boos aankeken zei ze snel: “Ik kies voor Sterre.”
“Ik kies voor Anastacia!” riep Marcel.
“Sorry, Marcel. Het is drie tegen één. Sterre mag het bewaren. Help jij maar verder met het roeien. Ik zie dat Pim het moeilijk begint te krijgen,”zei Raphael.
Inderdaad. Alleen Pim was aan één kant aan het roeien waardoor het bootje van richting veranderde.
Raphael gaf het kristal aan Sterre, maar toen het in Sterre’s hand was, verdween het.
“Hoe kan dat?” vroeg Sterre paniekerig. Plotseling hoorde ze de stem van Merlijn.
“Wees gerust. Het kristal is op een veilige plek opgeborgen, in de krachten van de Vijf. Als jullie hem ooit nog nodig zullen hebben, kunnen jullie hem nog altijd oproepen.” De stem verdween.
“Hoe dan?” vroeg Sterre, maar de stem was en bleef weg.
“Tegen wie zei je dat?” vroeg Raphael.
“Heb je dat dan niet gehoord?” vroeg Sterre.
“Wat moesten we horen?” vroeg Anastacia.
“Merlijn. Hij zei weer iets tegen me,” antwoordde Sterre en ze vertelde aan de rest wat Merlijn had gezegd.
“Ik hoop maar dat we het niet meer op hoeven te roepen. Als we het wel zullen doen, betekent dat we het weer in één of andere gevaarlijke situatie zijn beland,” zei Pim.
“Ik hoop het ook,” zei Sterre. Ze pakte Raphael’s verrekijker en tuurde in de verte. “Jongens, ik zie de havens al waar we met ons cruiseschip vertrokken! We zijn weer bijna thuis!” riep Sterre.
“Dat werd tijd,” mompelde Anastacia.
De Vijf namen een taxi op de kosten van Anastacia. Het was proppen, maar uiteindelijk zat toch iedereen in de taxi.
“Volgende keer huur ik een limousine,” mopperde Anastacia die tussen Marcel en Pim zat.
Het was al donker toen ze weer voor het Huis Anubis stonden. Sterre drukte op de bel en Lexie deed open. “Sterre!” riep ze. “En Ana en Marcel en Pim en Raphael! Jullie zijn terug! Ik heb jullie echt zo gemist, echt waar. Ja, het was helemaal niet leuk zonder jullie op school en ik verveelde me ook in het huis en ik moest alleen huiswerk maken en niemand behalve Leopold die me kon helpen. Het was echt zo verschrikkelijk. Maar zeg eens, hoe was jullie reisje op het cruiseschip? Was het leuk? Ja, toch? Het lijkt me echt gaaf om met een cruiseschip te reizen, maar ja, ik ben zeeziek en dat is natuurlijk niet zo leuk en zeker niet als je op de zee bent. Wacht eens, jullie zijn maar vier dagen weggebleven. Jullie zouden toch vijf dagen wegblijven? Of heb ik het nou verkeerd. Nee, ik heb het wel goed. Is er soms iets gebeurd of vonden jullie het niet leuk of…”
“Lexie, ik weet dat je blij bent om mij te zien. Natuurlijk, iedereen wil een knappe iemand zoals ik zien, maar mogen we eerst naar binnen?” vroeg Anastacia.
“Oh ja, natuurlijk, helemaal vergeten. Ik had al het gevoel dat ik iets was vergeten, maar ik wist dus niet wat. Je kent me, vergeetachtig, houdt veel van kletsen met vrienden en nog veel meer. Had ik je al verteld dat ik een 10 heb gekregen voor geschiedenis? Ja, dankzij Leopold. Hij is echt zo’n goede leraar en je moet echt blij zijn als je hem hebt als geschiedenisleraar en nog iets. De dag toen jullie vertrokken zag ik…”
“Lexie!”riep Anastacia.
“Oeps, sorry. Ga maar snel naar binnen,” zei Lexie.
In de woonkamer kwam Leopold hen tegemoet. “Jullie zijn een dag te vroeg!” zei hij verbaasd. “Is er wat gebeurd?”
“Eigenlijk wel, maar we vertellen u het later wel,” zei Pim.
“Ja, vertel het later maar, Pim. Ik ben echt uitgehongerd op dat eiland,” zei Marcel.
“Eiland?” vroeg Leopold niet-begrijpend.
“Marcel, je had net op het bootje ook heel wat gegeten!” riep Pim.
“Bootje? Jullie waren toch met een hele grote cruiseschip?” vroeg Leopold. “Maar maak niet uit. We gaan eerst eten en daarna vertellen jullie mij alles.”
Na het eten vertelden de Vijf zoals afgesproken wat er gebeurd was. Daarna gingen ze naar hun slaapkamers.
Sterre en Lexie lagen al in bed toen Anastacia de kamer binnenstormde. “Sterre, kom eens even mee naar de jongenskamer. Ik moet jullie wat vertellen,”zei ze en trok Sterre mee.
In de jongenskamer zet Anastacia: “Leopold vond het zielig voor ons dat ons uitje verpest was. Daarom mogen we weer vijf dagen ergens heen en ik mag kiezen.”
“En wat heb je gekozen?” vroeg Sterre.
“We gaan weer een reisje met een cruiseschip maken! Maar dan veel groter en luxer. Wat vinden jullie ervan?” vroeg Anastacia.
Meteen kreeg ze als antwoord het woordje ‘nee’ uit vier monden tegelijk en een paar kussens op haar hoofd. Daarna renden de rest weg.
“Maar jongens, het was maar een grapje,” zei Anastacia en ze rende achter de rest aan.
'